Inhoudsopgave Inhoud Blz. Constructie en werking ......6 Montage ........8 Montage op ventiel in gietjukuitvoering .
Pagina 3
Veiligheidsinstructies Het instrument mag alleen door vakpersoneel dat bekend is met de montage, de inbedrijfname en het bedrijf van dit product, worden gemonteerd en in be- drijf worden genomen. Vakpersoneel in de zin van dit inbouw- en bedieningsvoorschrift zijn perso- nen, die vanwege hun vaktechnische opleiding, hun kennis en ervaring en hun kennis van de geldende normen, de hun opgedragen werkzaamheden kunnen beoordelen en mogelijke gevaren daarbij kunnen onderkennen.
Pagina 4
Uitvoeringen KIepstandsteller type 4765- 0 Meetveer Pneumatische G 1/4 aansluitingen NPT 1/4 EB 8359-1 NL...
Pagina 5
Technische gegevens Gemeten waarde (slagbereik) 7,5 bis 60mm, met slagverlenging 90 mm Gewenste waarde 0,2 ... 1 bar Split-range 0 ... 50 % 0,2 ... 0,6 bar en 0,6 ... 1 bar of 50 ... 100 % bereik gewenste waarde (tot 50 mm slag) Meetveer Keuze zie tabel blz.
Constructie en werking (1) en de meetveer (6) overgedragen. Daar- 1. Constructie en werking bij wordt de meetveer gedraaid en veran- De pneumatische klepstandsteller is bedoeld dert de veerkracht daarvan. De gewenste voor het toekennen van de ventielstand (ge- waarde, de regeluitgang (p ) van de voor- meten waarde) aan de regeluitgang (gewen- geschakelde regelaar wekt op het meetmem-...
Pagina 7
Constructie en werking De verstelbare smoringen (13 en 14) die- De meetveer (6) is aan de nom. slag van nen voor het optimaliseren van de stelre- het ventiel en het nom. bereik van de ge- gelkring. wenste waarde toegekend en kan worden vervangen.
Montage 2. Montage 2.1 Montage op ventiel in gietjukuitvoering Voor de montage van de klepstandsteller aan ventielen in gietjukuitvoering worden 1. Plaat (20) met schroeven (21) aan de montage-onderdelen nr. 1400-5745 ge- koppeling (22) van het ventiel schroe- bruikt. Bij ventielen in stanguitvoering (ven- ven.
Montage 4. Klepstandsteller met bevestigingsschroef 2.2 Montage op ventiel in stanguit- (15) op drager monteren. Let er daarbij voering op dat de stift (2) binnen de draad- spang valt en daardoor tegen de plaat 1. Plaat (20) met schroeven (21) excen- (20) wordt geklemd.
Luchtaansluitingen Membraanstang door veerkracht uitgaand 3 Luchtaansluitingen De luchtaansluitingen zijn naar keuze als Veiligheidspositie "ventiel dicht" gat met NPT 1/4 of ISO 228/1-G1/4 uitge- (bij doorgangs- en hoekventielen) voerd. Benodigde voedingsdruk = De standaard inschroefkoppelingen voor nom. signaalbereik-eindwaarde + 0,2 bar, metalen en koperen leiding of kunststof slan- tenminste 1,4 bar.
Bediening 4. Bediening 4.1.1 Vastleggen en wijzigen van de werkingsrichting 4.1 Combinatie van klepstandstel- ler en aandrijving Bij een toenemend ingangssignaal p (ge- De combinatie van aandrijving, gewenste wenste waarde) kan de steldruk p toene- waarde, werkingsrichting en montageposi- mend (werkingsrichting direct >>) of afne- tie is weergegeven in de figuren 6 t/m 9.
Bediening Afhankelijk van de stand van de vaan is de worden gewijzigd. De positie van de hef- ingestelde werkingsrichting met de bijbeho- boom (1) t.o.v. de plaat (20), boven of on- rende markering zichtbaar. der aanliggend conform fig. 6 t/m 9, moet Wanneer de gewenste werkingsrichting niet absoluut worden aangehouden.
Pagina 13
Fig. 12 ⋅ Split-range bedrijf met twee ventielen Tabel 1 Nom. slag [mm] Min./max. slag [mm] Gewenste waarde (ingangssignaal) Meetveer Standaard slag voor SAMSON ventielen met hefboom I (lengte 40 ... 127 mm) 100 % 7,5 ... 15 50 % 100 % 14 ... 32 50 % 30 ...
Bediening Bij de instelling van de X -smoring moet re- 4.3 Instelling op het ventiel kening worden gehouden met de relatie tot De regelingang (input) via een insteller de voedingsdruk conform figuur 13. De en een controlemanometer met een pers- voorinstelling moet bij een X van ca.
Bediening Aanvangsbereik (nulpunt) bijv. 0,23 bar 4.3.3 Instelling bij aandrijving: 1. De Nulpuntschroef (4) verdraaien, tot membraanstang ingaand FE de klepstang juist begint met bewegen vanuit de ruststand (houd de klepstang Belangrijk! met slagindicatie in de gaten). Bij een aandrijving FE moet de membraan- 2.
Ombouwen van de pneumatische klepstandsteller Eindwaarde (bereik) bijv. 0,2 bar 5. Ombouwen van de pneumati- 3. Wanneer het aanvangsbereik is inge- sche klepstandsteller steld, het ingangssignaal met de drukin- De pneumatische klepstandsteller kan met steller op 0,2 bar brengen. Bij een eind- behulp van een ombouwset worden omge- waarde van exact 0,2 bar moet de klep- bouwd naar de elektropneumatische klep-...
Pagina 17
Ombouwen van de pneumatische klepstandsteller Bij type 6112: fig. 14 gestippeld weergegeven) rechts boven de binnenste van de twee gaten 3. i/p-module op steker printplaat plaat- in de behuizing (beluchting) liggen. sen en klemschroeven aan de zijkant aandraaien. 5. Module met twee en printplaat met een schroef in de behuizing bevestigen.
Afmetingen in mm 7. Afmetingen in mm Draadgat G 1/8 bij behuizing met G-aansluiting of NPT 1/8 bij behuizing met NPT-aansluiting Effectieve hefboomlengte I: 40 ... 127 mm (met hefboomverlenging 40 ... 200 mm) Pneumatische aansluitingen: ISO-228/1-G1/4 of 1/4-18 NPT EB 8359-1 NL...