Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires
4 Aanbouw aan regelventiel –
montagedelen en accessoires
KENNISGEVING
!
Storing door verkeerde volgorde bij mon-
tage, installatie en ingebruikneming!
De volgende volgorde aanhouden!
1. Beschermfolie van de pneumatische aan-
sluitingen verwijderen.
2. Positioner aan het regelventiel monteren.
3. Pneumatische hulpenergie aansluiten.
4. Elektrische hulpenergie aansluiten.
5. Instellingen voor ingebruikname uitvoeren.
De positioner is geschikt voor de volgende
montagemogelijkheden:
− Directe montage aan SAMSON-aandrij-
vingen type 3277
− Montage aan aandrijvingen volgens
IEC 60534-6 (NAMUR-montage)
− Montage volgens VDI/VDE 3847
− Montage aan microventiel type 3510
− Montage aan draaiaandrijvingen
KENNISGEVING
!
Storing door verkeerde montagedelen/ver-
keerde accessoires of verkeerde toewijzing
van hefboom en stiftpositie!
Voor montage van de positioner alleen de
montagedelen/accessoires uit tabel 1 tot ta-
bel 6 gebruiken! Montagevariant in acht ne-
men!
Op de toewijzing van hefboom en stiftpositie
letten (vergelijk klepslagtabellen, bladzij-
de 21!
20
Hefboom en stiftpositie
Via de hefboom aan de achterkant van de po-
sitioner en de aan de hefboom aangebrachte
stift wordt de positioner aan de gebruikte aan-
drijving en de nominale slag aangepast.
De klepslagtabellen op bladzijde 21 ge-
ven het maximale instelbereik aan de positi-
oner weer. De realiseerbare slag aan het
ventiel wordt bijkomend beperkt door de ge-
kozen veilige positie en de benodigde veer-
voorspanning in de aandrijving.
Standaard is de positioner met de hef-
boom M (stiftpositie 35) uitgerust.
Beeld 2: Hefboom M met stiftpositie 35
KENNISGEVING
!
Storing door ontbrekende aanpassing van
een net gemonteerde nieuwe hefboom aan
de interne meethefboom!
Nieuw gemonteerde hefboom (1) eenmaal
van aanslag naar aanslag bewegen!
EB 8384-2 NL