Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aanvullende Onderdelen - Samson 3730 Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Verberg thumbnails Zie ook voor 3730:
Inhoudsopgave

Advertenties

Opbouw en werkwijze
met het gelijkstroomcontrolesignaal van de re-
gelkring van 4 tot 20 mA, nadat dit door de
AS-omvormer (4) omgevormd is. Bij een re-
gelverschil wordt de aansturing van de
i/p-omvormer (6) gewijzigd, zodat de aan-
drijving (1) via de erachter geschakelde lucht-
capaciteitsversterker (7) dienovereenkomstig
ver- of ontlucht wordt. Dit bewerkstelligt dat
de weerstandgever (bv. de kegel) van het re-
gelventiel een stand aanneemt die met de ge-
wenste waarde overeenstemt.
De aanvoerlucht voorziet de pneumatische ca-
paciteitsversterker (7) en de drukregelaar (8).
Een ertussen geschakelde, vast ingestelde stro-
omregelaar (9) dient voor de spoeling van de
positioner en zorgt tezelfdertijd voor de feil-
loze werking van de pneumatische versterker.
De door de versterker aangestuurde regeldruk
kan met de software begrensd worden.
De inschakelbare flowbegrenzer Q (10) dient
voor de optimalisatie van de positioner.
De uitgebreide klepdiagnose EXPERTplus is
in de positioner geïntegreerd. Deze biedt in-
formatie over de positioner en genereert di-
agnose- en statusmeldingen, die in geval
van schade een snelle identificatie van het
probleem mogelijk maken.
De positioner is met de dienovereenkomstige
accessoires geschikt voor de volgende mon-
tagevarianten:
− Directe montage aan de SAMSON-aan-
drijvingen type 3277
− Montage aan aandrijvingen volgens
IEC 60534-6 (NAMUR-montage)
− Montage volgens VDI/VDE 3847
− Montage aan microventiel type 3510
− Montage aan zwenkaandrijvingen vol-
gens VDI/VDE 3845
12

3.1 Aanvullende onderdelen

Magneetafsluiter
Bij uitval van de bedrijfsspanning voor het
magneetventiel (12) wordt de regeldruk voor
de versterker aan de atmosfeer ontlucht. Als
resultaat daarvan ontlucht de aandrijving en
gaat het ventiel naar de veilige positie.
KENNISGEVING
!
Automatische reset van de handmatige ge-
wenste waarde op 0 % na activering van het
magneetventiel!
Afwijkende handmatige gewenste waarde
onder code 1 instellen!
Klepstandmelder
De klepstandmelder (13) werkt als twee-
draadstransmitter en geeft het via de micro-
besturingseenheid voorbereide signaal van
de verplaatsingstransductor aan als een sig-
naal 4 tot 20 mA.
Aangezien deze melding onafhankelijk van
het ingangssignaal (minimale stroming
3,8 mA) van de positioner plaatsvindt, biedt
zulks een reële controlemogelijkheid van de
actuele klepslag/draaihoek. Voorts biedt de
klepstandmelder de mogelijkheid een storing
van de positioner te signaleren middels een
meldingsstroom van <2,4 mA of >21,6 mA.
Inductief eindcontact
Bij deze uitvoering draagt de draaias van de
positioner een instelbare besturingsmarke-
ring voor de bediening van de ingebouwde
sleepcontact. Het optionele inductieve con-
tact (11) leidt naar A1; het software-eind-
contact, dat in functie blijft, leidt naar A2.
EB 8384-2 NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

3730-2

Inhoudsopgave