L
Lekkagesensor .................................... 13
Montage ...................................... 48
M
Magneetventiel................................... 12
Elektrische aansluiting ................... 56
Maten ..................................... 103–105
Montage
aan behuizing van roestvast staal .. 49
aan draaiaandrijving .................... 34
aan microventiel type 3510 ........... 34
Directe montage
aan aandrijving type 3277 ............ 24
aan aandrijving type 3277-5 ........ 22
Inverterende versterker .................. 38
volgens IEC 60534-6 (NAMUR) ..... 26
Montagedelen .............................. 50–52
N
Nulpuntinstelling ................................ 74
O
Onderhoud ........................................ 83
Opbouw positioner ...................... 11–17
P
Pneumatische aansluitingen ................. 55
R
Referentiewaarde (gewenste waarde) ... 11
Regeldruk
begrenzen .................................... 65
Regeldrukweergave ............................ 55
Reset ................................................. 75
S
Schuifschakelaar AIR TO OPEN/
AIR TO CLOSE ................................... 60
Seriële interface ........................... 13, 83
EB 8384-2 NL
Software-update ................................. 83
Staafdiagram ..................................... 62
Standaardwaarden ............................ 75
Statusberichten ................................... 62
Statusclassificatie ................................ 94
Storing ........................................ 78–79
Oplossing ............................ 94–100
T
Technische gegevens ........................... 14
U
Uitgangswaarde................................. 11
Uitval .......................................... 78–79
Update .............................................. 83
V
Veerkamerbeluchting .......................... 49
Veilige positie SAFE ............................ 77
Veiligheidspositie ............................... 63
Vervangingsvereffening SUb ......... 67, 71
W
Weergave
180° draaien ............................... 64
Display ........................................ 60
op het display ............................... 61
Werkbereik
controleren ................................... 66
handmatig geselecteerd
bereik MAN ........................... 67, 70
Maximaal bereik MAX ............ 67, 68
Nominaal bereik NOM ........... 67, 69
Werkwijze positioner .......................... 11
131