Pagina 1
Type 3730 Elektropneumatische positioner type 3730-2 oud ontwerp nieuw ontwerp Inbouw- en bedieningsvoorschrift EB 8384-2 NL Firmwareversie 1.5x Uitgave augustus 2017 EB + CD...
Pagina 2
Î Voor veilig en correct gebruik van de voorschriften leest u ze aandachtig door en bewaart u ze voor later gebruik. Î Als u vragen hebt over deze voorschriften, neem dan contact op met de SAMSON af- ter-sales afdeling (aftersalesservice@samson.de). De Montage- en bedieningshandleiding voor deze instrumenten worden meegeleverd met de instrumenten.
Inhoud Belangrijke veiligheidsinformatie ..............8 Artikelcode ....................9 Opbouw en werkwijze ................11 Aanvullende onderdelen ................12 Communicatie .....................13 Technische gegevens ..................14 Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires ......20 Directe montage ..................22 4.1.1 Aandrijving type 3277-5 ................22 4.1.2 Aandrijving type 3277 .................24 Montage volgens IEC 60534-6 ..............26 Montage volgens VDI/VDE 3847 ..............28 Montage aan het microventiel type 3510 ............34 Montage aan draaiaandrijvingen..............34...
Pagina 4
Inhoud Bedieningselementen en weergaven .............60 Seriële interface ...................62 Ingebruikneming – instelling ................63 Veilige positie vastleggen ................63 Flowbegrenzer Q instellen ................64 Weergave aanpassen ...................64 Regeldruk begrenzen ...................65 Werkbereik van de positioner controleren ............65 Initialisatie ....................66 7.6.1 MAX – Initialisatie op maximaal bereik............68 7.6.2 NOM –...
Pagina 5
Informatie De functie van de klepdiagnose EXPERTplus wordt in de bedieningshandleiding u EB 8389 beschreven. De MB-handleiding 8389 staat op de meegeleverde cd-rom en op het internet op www.samson.de ab. EB 8384-2 NL...
Pagina 6
Wijzigingen van de positionerfirmware ten opzichte van de vorige versie nieuw 1.01 1.10 Via de seriële interface (Serial Interface) en de seriële interface-adapter kan de positioner door middel van TROVIS-VIEW ingesteld en bediend worden. Er zijn aanvullende algemene statusmeldingen geïmplementeerd: • Code 76 – geen noodloopeigenschap • Code 77 – programmalaadfout Weergave van het aantal nulpuntinstellingen sedert de laatste initialisatie.
Pagina 7
Wijzigingen van de positionerfirmware ten opzichte van de vorige versie nieuw 1.42 1.51 Alle diagnosefuncties EXPERTplus staan zonder activering aan de positioner ter beschik- king (zie u EB 8389 ‘Klepdiagnose EXPERTplus’). Optie binaire ingang met de volgende acties: • Schakeltoestand overdragen • Schrijfbeveiliging ter plaatse instellen • Wisselen tussen automatische en handmatige modus •...
Belangrijke veiligheidsinformatie 1 Belangrijke veiligheidsinformatie Neem voor uw veiligheid de volgende instructies aangaande de montage, de ingebruikname en het bedrijf van het apparaat in acht: − Het apparaat mag alleen door deskundig personeel, dat bekend is met de montage, de ingebruikneming en het gebruik van het apparaat, gemonteerd worden en in bedrijf worden genomen.
Pagina 9
Artikelcode 2 Artikelcode Positioner Type 3730-2 x x x x x x x x 0 x 0 0 x 0 x x met display en autotune, gewenste waarde 4 ... 20 mA, 2 software-eindcontacten, 1 storingsmeldingscontact Explosiebescherming zonder ATEX II 2G Ex ia IIC T6 Gb, II 2D Ex ia IIIC T80°C Db Ex ia IIC T6, Class I Zone 0;...
Pagina 10
Artikelcode Positioner Type 3730-2 x x x x x x x x 0 x 0 0 x 0 x x met display en autotune, gewenste waarde 4 ... 20 mA, 2 software-eindcontacten, 1 storingsmeldingscontact Diagnose EXPERTplus Materiaal behuizing Aluminium (standaard) Roestvast staal 1.4581...
Opbouw en werkwijze (7) en de elektronica met microbesturingseen- 3 Opbouw en werkwijze heid (5). De elektropneumatische positioner wordt aan De positioner is standaard met drie binaire pneumatische regelventielen gemonteerd en contacten uitgerust: een storingsmeldingsuit- dient voor de toewijzing van klepstand (gere- gang signaleert een storing aan de hoofdcen- gelde waarde x) en controlesignaal (gewenste trale en twee configureerbare software-eind-...
<2,4 mA of >21,6 mA. tagevarianten: Inductief eindcontact − Directe montage aan de SAMSON-aan- Bij deze uitvoering draagt de draaias van de drijvingen type 3277 positioner een instelbare besturingsmarke- − Montage aan aandrijvingen volgens ring voor de bediening van de ingebouwde IEC 60534-6 (NAMUR-montage)
(MAN), dan wel vice versa. parametriseerd kunnen worden. De appa- Indien de positioner zich in de bedrijfs- raatmodule 3730-2 kan op het internet gra- modus veilige positie (SAFE) bevindt, tis op u www.samson.de > Service > Soft- vindt geen actie plaats.
Opbouw en werkwijze 3.3 Technische gegevens Bij explosieveilige apparaten kunnen de vermelde technische gegevens beperkt Positioner type 3730-2 worden door de grenzen van het testdocument! Directe montage aan aandrijving type 3277 3,6 tot 30 mm Montage volgens IEC 60534-6 (NAMUR) 3,6 tot 300 mm Klepslag instelbaar Montage volgens VDI/VDE 3847...
Pagina 15
SIL 2 (één enkel apparaat/ van het optionele magneetven- HFT = 0) en SIL 3 (redundante schakeling/HFT = 1). tiel zie tabel „Samenstelling van de toegekende ex-toelatingen voor positioner ty- Explosiebeveiliging pe 3730-2“ op bladzijde 18 Communicatie (lokaal) SAMSON-SSP-interface en seriële interface-adapter Softwarevereiste (SSP) TROVIS-VIEW met gegevensbankmodule 3730-2 Binaire contacten Binaire ingang van een PLC volgens EN 61131-2, P...
Pagina 16
Polyamide, zwart, M20 x 1,5 Behuizing van gegoten aluminium: ca. 1,0 kg Gewicht Behuizing van roestvast staal: ca. 2,2 kg · Conformiteit Opties voor positioner type 3730-2 Magneetventiel - toelating volgens IEC 61508/SIL 24 V DC - ompoolveilig - vernietigingslimiet 40 V U – 5,7 V Ingang Stroomverbruik I = (overeenkomstig met 4,8 mA bij 24 V/114 mW)
Pagina 17
Opbouw en werkwijze Opties voor positioner type 3730-2 Externe positiesensor Klepslag zoals positioner 10 m · permanent flexibel · met stekker M12 x 1 · vlambestendig volgens Kabel VDE 0472 bestand tegen oliën, smeer- en koelmiddelen alsmede andere agressie- ve media toegestane omgevingstempera- –40 tot +90 °C bij starre verbinding tussen positioner en positiesensor;...
Pagina 18
Opbouw en werkwijze Samenstelling van de toegekende ex-toelatingen voor positioner type 3730-2 Type Toelating Type ontstekingsbescherming/opmerkingen Nummer 972 0Ex ia IIC T6X STCC 2Ex s II T6X geldig tot 1-10-2017 Nummer PTB 00 ATEX 2158 II 2G Ex ia IIC T6 Gb, II 2D Ex ia IIIC T80°C Db...
Pagina 19
Opbouw en werkwijze Type Toelating Type ontstekingsbescherming/opmerkingen Nummer TC18159 Ex ia IIC T6 geldig tot 26-11-2019 Nummer PTB 03 ATEX 2016 X II 3G Ex nA IIC T6 Dc, II 3D Ex tc IIIC T80°C Dc Datum 31-8-2016 RU-C-DE 08 Nummer 2Ex nA IIC T6/T5/T4 Gc X B.00697 2Ex ic IIC T6/T5/T4 Gc X...
4. Elektrische hulpenergie aansluiten. boom M (stiftpositie 35) uitgerust. 5. Instellingen voor ingebruikname uitvoeren. De positioner is geschikt voor de volgende montagemogelijkheden: − Directe montage aan SAMSON-aandrij- vingen type 3277 − Montage aan aandrijvingen volgens IEC 60534-6 (NAMUR-montage) − Montage volgens VDI/VDE 3847 − Montage aan microventiel type 3510 Beeld 2: Hefboom M met stiftpositie 35...
Pagina 21
Vereiste zen stift- [cm²] [mm] Slag [mm] hefboom positie 25,0 120/175/240/350 35,0 355/700/750 10,0 50,0 Montage volgens IEC 60534-6 (NAMUR-montage) SAMSON-regelventielen Instelbereik positioner ande- 1) met aandrijving type 3271 re regelkleppen Nominale max. klep- Aandrijvingswaarde slag min. klepslag slag Vereiste Toegewezen hefboom stiftpositie [cm²]...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.1 Directe montage (14) moet naar het aandrijvingsjuk wij- zen. 4.1.1 Aandrijving type 3277-5 5. Klepslag 15 mm: aan de hefboom M (1) aan de achterkant van de positioner blijft − Vereiste montagedelen en accessoires: de sensorstift (2) op de stiftpositie 35 tabel 1, bladzijde 50 (toestand bij levering).
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.1.2 Aandrijving type 3277 stig verstellen en positioneras aan de draai-/drukknop of de kap vasthouden − Vereiste montagedelen en accessoires: terwijl het deksel geopend is. De hef- tabel 2, bladzijde 51 boom (1) moet met veerkracht op de −...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.2 Montage volgens halve hoekbereik (bij een halve klep- slag moet de spleet van de meene- IEC 60534-6 merplaat centraal ten opzichte van de NAMUR-hoek staan). − Vereiste montagedelen en accessoires: tabel 3, bladzijde 52 3. Aansluitplaat (6) of manometerhou- −...
Pagina 27
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Stangmontage stang-Ø 20 tot 35 mm Montage aan NAMUR-rib Hefboom Aanvullende hoek bij 1.1 Moer aandrijving 2800 cm² 1.2 Schotelveer klepslag ≥60 mm Sensorstift Meenemerplaat Hefboom XL en L 3.1 Meenemerplaat 14.1 Aansluitplaat 6.1 Afdichtingsringen Manometerhouder Manometermontageset Koppeling 9.1 Hoek...
2. Adapterhoek (6) op de positioner plaat- mogelijk bij positioners van het ty- sen en met de schroeven (6.1) monteren; pe 3730-2xxx0xxxx0x0060xx en het ty- erop letten dat de afdichtingsringen pe 3730-2xxx0xxxx0x0070xx. goed vastzitten. Bij positioners die met veerkamerbeluchting gebruikt worden, Montage volgens VDI/VDE 3847 zonder...
Pagina 30
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 7. Schroeven (13.1) door de centrale boor- Positioner dusdanig op het adapterblok gaten van het adapterblok (13) leiden. (13) plaatsen dat de sensorstift (2) aan de bovenkant van de meenemer (3) komt 8. Aansluitplaat (12) tezamen met de af- te liggen.
Pagina 31
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Montage aan NAMUR-rib (zie Beeld 8) stiftschroeven in het NAMUR-verbin- dingsblok (10) schroeven. Het − Vereiste montageonderdelen en accessoi- NAMUR-verbindingsblok tegen de stang res: zie tabel 4, bladzijde 52 plaatsen en van de tegenoverliggende − Klepslagtabel op bladzijde 21 in acht zijde de hoekplaat (15) erop zetten.
Pagina 32
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 5. Vormafdichting (6.2) in de groef van de Bij dubbelwerkende aandrijvingen en adapterhoek plaatsen. bij aandrijvingen met veerkamerbeluch- ting aansluiting Y2 van het adapterblok 6. Vormafdichting (17.1) in de bochtplaat met de regeldrukaansluiting van de (17) plaatsen en de bochtplaat (17.2) tweede aandrijvingskamer of de veerka- aan het adapterblok (13) monteren.
De positioner wordt met twee dubbele hoe- 4. Zeskantbouten (11) met schroeven M8 ken aan de draaikaandrijving gemonteerd. (11.1) rechtstreeks aan de buitenkant Bij montage aan SAMSON-draaiaandrijving van de aanwezige jukboring schroeven. type 3278 moet eerst het bij de aandrijving 5. Hoek (10) aan de zeskantbout schroeven behorende afstandsstuk (5) aan het vrije met zeskantschroef (10.1), onderlegring...
Pagina 35
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 12.1 11.1 10.1 Hefboom 1.1 Moer 1.2 Schotelveer KENNISGEVING Sensorstift Voeding en output alleen via de aan- Meenemerplaat sluitplaat (6) uit de accessoires aan- Aansluitplaat sluiten! 6.1 Afdichtingsringen Schroefverbindingen nooit recht- Manometerhouder streeks in de behuizing draaien! Manometermontageset Hefboom S Koppeling...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 2. Koppelingswiel (4) met de vlakke zijde 6. Aan de hefboom M (1) van de positioner naar de aandrijving op de meenemer (3) de standaard sensorstift (2) eruit draaien. steken. Hierbij de spleet dusdanig oriën- De blanke sensorstift (Ø5 mm) uit de teren dat die bij een gesloten stand van montageset gebruiken en stevig in de bo-...
Pagina 37
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires (7, 8) 10.1 KENNISGEVING 80 mm Voeding en output alleen via de aansluitplaat (6) uit de accessoires aansluiten! 130 mm Schroefverbindingen nooit rechtstreeks in de behuizing draaien! Spleet Legenda Beeld 10 en Beeld 11 Hefboom Moer Schotelveer Sensorstift...
4.6 Omkeerversterker bij dub- belwerkende aandrijvingen Voor gebruik met dubbelwerkende aandrijvin- gen moet de positioner met een omkeerverster- ker worden uitgerust; vergl. hiervoor omkeer- versterker type 3710 van SAMSON met de in- bouw- en bedieningshandleiding EB 8392. Indien, hiervan afwijkend, een omkeerverster-...
Pagina 39
Koppeling 10.1 Schroeven Schroef Afstandsstuk Schotelveer Kleefplaatje Aandrijfas of adapter Adapter 10.1 10.1 Montage volgens VDI/VDE 3845 (sept. SAMSON-type 3278 2010) bevestigingsniveau 1, grootte AA1 VETEC S160, VETEC R tot AA4, vgl. hoofdstuk 15.1 Beeld 13: Montage aan draaiaandrijvingen, zware uitvoering EB 8384-2 NL...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Voor alle omkeerversterkers geldt: 3. De vlakke afdichting (1.2) in de uitspa- ring van de omkeerversterker plaatsen Aan uitgang 1 van de omkeerversterker is en de beide speciale schroeven met holle de regeldruk van de positioner voorhanden, boringen (1.1) in de aansluitboringen A aan uitgang 2 een druk in tegengestelde en Z schuiven.
Pagina 41
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires van de positioner Output 38 Supply 9 Controlesignalen bij de aandrijving Omkeerversterker Aansluitplaat 1.1 Speciale schroeven 6.1 Ronde afdich- tingsringen 1.2 Vlakke afdichting 6.2 Schroeven 1.3 Speciale moeren 1.4 Afdichtingsrubber 1.5 Stoppen 1.6 Filter Beeld 14: Montage van een omkeerversterker 1079-1118 of 1079-1119 EB 8384-2 NL...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.7 Montage externe positie- Informatie sensor − Voor de pneumatische en elektrische aan- sluiting gelden daarenboven de beschrij- vingen in het hoofdstuk 5.1 en hoofd- stuk 5.2. Instelling en bediening komen overeen met de beschrijving in hoofdstuk 7 en hoofd- stuk 8.
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.7.1 Montage bij directe mon- − Aansluitplaat (9) hierbij dusdanig draai- en dat het voor de veilige positie correcte tage beeldsymbool ‘Aandrijfstang uitgaand’ of Aandrijving type 3277-5 met 120 cm² ‘Aandrijfstang ingaand’ naar de marke- (Beeld 15) ring georiënteerd is (Beeld 15 onderaan).
Pagina 44
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Aandrijving type 3277 met 175 tot 6. Montageplaat met sensor dusdanig te- 750 cm²: gen het aandrijvingsjuk plaatsen dat de sensorstift (2) op de bovenkant van de Bij ‘Aandrijfstang uitgaand’ wordt de regel- meenemer (3) komt te liggen; hij moet er druk op de aansluiting zijdelings langs het met veerkracht op liggen.
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.7.2 Montage bij opbouw vol- en stiftpositie selecteren overeenkomstig de klepslagtabel op bladzijde 21. Hefboom L gens IEC 60534-6 en XL zijn bij de montageset gevoegd. (NAMUR) 3. Hefboom (1) en schotelveer (1.2) op de sensoras steken.
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.7.3 Montage aan microven- steken. Hefboom in de centrale positie zetten en vasthouden, moer (1.1) erop tiel type 3510 schroeven. − Vereiste montageonderdelen en accessoi- 4. Meenemer (3) tegen de koppeling van res: tabel 7, bladzijde 54 het ventiel plaatsen, in een rechte hoek oriënteren en vastschroeven.
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.7.4 Montage aan draaiaan- 4. Hefboom (1) en schotelveer (1.2) op de sensoras steken. Hefboom in de centrale drijvingen positie zetten en vasthouden, moer (1.1) erop schroeven. − Vereiste montageonderdelen en accessoi- res: tabel 7, bladzijde 54 De verdere montage komt overeen met de beschrijving voor het monteren van het stan- Beeld 18...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.8 Montage van de lekkage- De sensor dient bij voorkeur op de reeds aanwezige M8-schroefdraad aan de sensor NAMUR-rib gemonteerd te worden (Beeld 19). Beeld 19 Normaliter wordt het regelventiel compleet met positioner en lekkagesensor geleverd. Indien de positioner rechtstreeks aan de Indien de lekkagesensor achteraf of op een aandrijving gemonteerd werd (geïntegreerde...
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires 4.9 Montage van positioners 4.10 Veerkamerbeluchting bij met behuizing van roest- enkelvoudig werkende vast staal aandrijvingen De afgewerkte instrumentlucht van de positio- Positioners met behuizing van roestvast staal ner kan gebruikt worden om de binnenruimte vereiste montageonderdelen die compleet uit van de aandrijving tegen corrosie te bescher- roestvast staal of vrij van aluminium zijn.
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Montage volgens IEC 60534-6 (NAMUR-rib Indien er verdere componenten gebruikt of stangmontage) en aan zwenkaandrijvin- worden die de aandrijving ontluchten (mag- neetventiel, volumeversterker, snelle ontluch- ter e.d.), moet in de veerkamerbeluchting De positioner heeft voor de afvoerlucht een ook deze afvoerlucht opgenomen worden.
Pagina 51
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Tabel 2: Directe montage type 3277 (Beeld 4) Bestelnr. Standaarduitvoering aan aandrijvingen 175, 240, 350, 355, 700, 750 cm² 1400-7453 Montage- onderdelen Met lak compatibele uitvoering aan aandrijvingen 175, 240, 350, 355, 700, 750 cm² 1402-0941 G /G 1402-0970 ¼...
Pagina 52
1162 en 2 stuks verzonken schroef 8330-0919 Tabel 4: Montage volgens VDI/VDE 3847 (Beeld 6 en Beeld 8) Elektropneumatische klepstandsteller met VDI/VDE-3847-interface type 3730-2xxx0xxxx0x0070xx Bestelnr. Interfaceadapter 1402-0257 Montageset voor montage aan SAMSON-type 3277 met 175 tot 750 cm² 1402-0868 Montageset voor montage aan SAMSON-type 3271 of externe aandrijvingen 1402-0869 ISO 228/1-G¼ 1402-0268 Montageon- ¼–18 NPT...
Pagina 53
Montage voor draaiaandrijvingen tot draaihoek van 180°, bevestigingsniveau 2 1400-9837 Montage aan SAMSON-type 3278 met 160/320 cm², uitvoering CrNiMo-staalhoek 1400-7614 Montage aan SAMSON-type 3278 160 cm² en VETEC-types S160, R en M, zware uitvoering 1400-9245 1400-5891 Montage aan SAMSON-type 3278 met 320 cm² en VETEC-type S320, zware uitvoering 1400-9526...
Pagina 54
Aanbouw aan regelventiel – montagedelen en accessoires Tabel 6: Accessoires algemeen Bestelnr. Adapter seriële interface (SAMSON SSP-interface – RS-232-interface (pc)) 1400-7700 Isolated USB Interface-adapter (SAMSON SSP-interface – USB-interface (pc)) incl. TRO- 1400-9740 VIS-VIEW-cd Tabel 7: Montage van externe positiesensoren Bestelnr. Sjabloon voor montage van de positiesensor op oudere montageonderdelen, zie instructie op bladzijde 42 1060-0784 Montageonderdelen voor aandrijving met 120 cm², zie Beeld 15 links...
Aansluitingen 5 Aansluitingen KENNISGEVING Storing door veronachtzamen van de ver- WAARSCHUWING eiste luchtkwaliteit! Verwondingen door in-/uitgaande aan- Alleen droge, olie- en stofvrije aanvoerlucht drijfstang! gebruiken! De aandrijfstang niet aanraken of blokkeren! Onderhoudsvoorschriften voor ervoor ge- schakelde reductie-units in acht nemen! Luchtleidingen vóór aansluiting grondig uit- KENNISGEVING blazen!
Aansluitingen 5.2 Elektrische aansluitingen Aandrijfstang uitgaand door veerkracht FA (AIR TO OPEN) Veilige positie ‘Ventiel dicht’ (bij doorgangs- GEVAAR en hoekventielen): Levensgevaar door vorming van een explo- vereiste aanvoerluchtdruk = eindwaarde no- siegevaarlijke atmosfeer! minaal signaalbereik + 0,2 bar, ten minste Voor de montage en installatie in een explo- 1,4 bar.
Pagina 57
Aansluitingen moeten beschermd worden tegen uitwaaieren, De leidingen voor de gewenste waarde moe- bv. met adereindhulzen. Bij aansluiting mid- ten op de behuizingsklemmen 11 en 12 ge- dels twee gescheiden kabels of leidingen kan zet worden. een aanvullende kabelwartel gemonteerd Er mag slechts één stroombron aangesloten worden.
Aansluitingen Accessoires Informatie Kabelwartels M20 x 1,5 Bestelnr. Bij de positioneerregels voor montage vol- gens VDI/VDE 3847 kan door het draaien Kunststof zwart (klembereik 6 tot 12 mm) 8808-1011 van het aan weerszijden bedrukte klemop- schrift de klemomschrijving van de eindcon- Kunststof blauw (klembereik 6 tot 12 mm) 8808-1012 tacten 41/42 en 51/52 gewijzigd worden en kunnen zodoende de omschrijvingen voor...
Pagina 59
Aansluitingen Bij inrichting in explosiegevaarlijke installa- ties moeten de desbetreffende bepalingen in acht genomen worden. Bij niet-ex-toepassingen kunnen de eindcon- tacten conform DIN EN 61131 rechtstreeks aan de binaire ingang van de PLC gescha- keld worden. Dit heeft betrekking op genor- meerde werkbereiken voor digitale ingangen volgens DIN EN 61131-2 hoofdstuk 5.2.1.2 met een toelaatbare belasting van 24 V DC.
Bedieningselementen en weergaven 6 Bedieningselementen en Flowbegrenzer Q weergaven De flowbegrenzer dient voor de aanpassing van het luchtdebiet aan de grootte van de Draai-/drukknop aandrijving. Hierbij zijn twee vaste instellin- De draai-/drukknop bevindt zich onder het gen mogelijk, en wel op grond van de lucht- beschermingsdeksel aan de voorkant.
Pagina 61
Bedieningselementen en weergaven Handmatige Regelbedrijf modus Code Uitval/storing Staafdiagram voor re- gelverschil of hefboom- Benaming positie Stand Parameter Units Eindcontact Eindcontact Alarm 1 Alarm 2 Activering Veilige positie actief Onderhoudsaanvraag Configuratie Benodigd onderhoud Buiten de specificatie (knipperend) Automatisch AUtO rechtsdraaiend Initialisatie loopt TunE linksdraaiend...
De bedieningssoftware is TROVIS-VIEW met Is de positioner niet geïnitialiseerd (weergave geïnstalleerde apparaatmodule 3730-2. knippert), dan toont het staafdiagram de hefboompositie in hoekgraden ten opzichte van de centrale as. Eén staafdiagramelement komt met een draaihoek van ongeveer 5°...
Ingebruikneming – instelling 7 Ingebruikneming – instelling Informatie In de aanloopfase voert de positioner een KENNISGEVING testprogramma uit, terwijl hij gelijktijdig zijn Storing door verkeerde volgorde bij mon- automatiseringstaak volgt. tage, installatie en ingebruikneming! Gedurende de aanloopfase is de bediening De volgende volgorde naleven! ter plaatste onbeperkt mogelijk, schrijftoe- 1.
(‘MAX’). De stand van de flowbegrenzer Q hangt bij Leesrichting voor montage SAMSON-aandrijvingen nog steeds van de pneumatische aansluitingen luchtgeleiding aan de aandrijving af: links − Voor aandrijvingen met zijdelingse regel- drukaansluiting, bv. type 3271-5, geldt het opschrift ‘SIDE’.
Ingebruikneming – instelling Staat de weergave ondersteboven, dan dient Regeldruk begrenzen: men als volgt te werk te gaan: draaien code 2 Drukgrens indrukken; codecijfer 2 knippert. Standaard No draaien gewenste leesrichting indrukken om de leesrichting te bevestigen. draaien code 16 7.4 Regeldruk begrenzen indrukken;...
Ingebruikneming – instelling Werkbereik controleren: WAARSCHUWING Verwondingen door in-/uitgaande aan- drijfstang! Gewenste handmatige waar- de w (de actuele draaihoek Positioner vóór vervanging van de hefboom wordt weergegeven) of wijziging van de stiftpositie scheiden van aanvoerlucht en elektrische hulpenergie! draaien code 1 7.6 Initialisatie indrukken;...
Ingebruikneming – instelling − Maximaal bereik MAX (standaardbereik) Initialisatiemodus voor eenvoudige inge- Initialisatie gelukt; positioner bruikneming voor ventielen met twee me- in de bedrijfsmodus automa- chanisch ondubbelzinnig begrensde tisch ( ) eindpositie, bv. driewegventielen (zie hoofdstuk 7.6.1) De tijd voor het initialisatieverloop is afhan- −...
Ingebruikneming – instelling Configuratie activeren: Instelwaarde Werkingsrich- Veilige positie Ventiel ting Informatie DICHT bij OPEN bij De configuratieactivering vervalt na Aandrijfstang uitgaand FA 0 % 100 % 120 s zonder bedieningsactie. AIR TO OPEN Aandrijfstang ingaand FE 100 % 0 % AIR TO CLOSE Standaard No De functie voor afsluiten is geactiveerd.
Ingebruikneming – instelling Voor de weergave in mm/° moet de stiftpo- Configuratie activeren: sitie (code 4) ingevoerd worden. Informatie Stiftpositie invoeren: De configuratieactivering vervalt na 120 s zonder bedieningsactie. Stiftpositie Standaard No Standaard No draaien code 4 indrukken; codecijfer 4 knippert. draaien code 3, weergave: No draaien ...
Ingebruikneming – instelling Initialisatiemodus selecteren: Configuratie activeren: Informatie Init-Mode De configuratieactivering vervalt na Standaard MAX 120 s zonder bedieningsactie. draaien code 6 Configuratieactivering indrukken; codecijfer 6 knippert. Standaard No draaien NOM indrukken om de initialisatiemodus NOM draaien code 3, weergave: No over te nemen. indrukken;...
Ingebruikneming – instelling 7.6.4 SUb – vervangingsveref- Initialisatiemodus selecteren: fening Init-Mode Een volledig initialisatieproces duurt meerde- Standaard MAX re minuten en brengt een meermalig bewe- gen van het ventiel door het gehele slagbe- reik heen teweeg. Bij de vervangingsvereffe- draaien code 6 ning SUb worden de regelparameters ge- indrukken;...
Pagina 72
Ingebruikneming – instelling Configuratie activeren: Initialisatiemodus selecteren: Informatie Init-Mode De configuratieactivering vervalt na Standaard MAX 120 s zonder bedieningsactie. draaien code 6 indrukken Configuratieactivering Standaard No draaien SUb indrukken om de initialisatiemodus SUb over te nemen. draaien code 3, weergave: No indrukken;...
Pagina 73
Ingebruikneming – instelling Drukgrens en regelparameters wijzigen: Veilige positie en blokkeerpositie opgeven: Sluitrichting (draairichting waar- Informatie mee de gesloten stand van het re- gelventiel bereikt wordt; kijkrich- De drukgrens (code 16) mag niet gewijzigd ting naar het display van de posi- worden.
Ingebruikneming – instelling Nulpuntcorrectie Informatie Wanneer het proces dit toelaat, dient afslui- Daar er geen volledige initialisatie is uitge- tend een nulpuntvereffening volgens hoofd- voerd, toont de positioner de foutcode 76 stuk 7.7 uitgevoerd te worden. (geen noodloopeigenschap) en eventueel foutcode 57 (regelcircuit). Deze meldingen 7.7 Nulpunt vereffenen hebben geen invloed op de bedrijfsklare toe- stand van de positioner.
Ingebruikneming – instelling Nulpuntvereffening uitvoeren: draaien code 36, weergave: ••–••– indrukken; codecijfer 36 knippert. draaien Std Init-Mode Standaard MAX indrukken Alle ingebruiknemingsparameters en de diagnose worden naar de opgegeven draaien code 6 standaardwaarden teruggezet. indrukken; codecijfer 6 knippert. draaien ZP Informatie Met code 36 - diAG is het mogelijk alleen Î...
Bediening 8 Bediening draaien en de gewenste code selecteren. indrukken om de gewenste code te ope- nen. Codecijfer knippert. WAARSCHUWING Verwondingen door in-/uitgaande aan- draaien en instelling selecteren. drijfstang! indrukken om de uitgevoerde instelling te De aandrijfstang niet aanraken of blokkeren! bevestigen. Informatie 8.1 Activering en selectie van Indien er binnen 120 s niets wordt inge-...
Bediening Informatie Na ca. 120 s zonder bedieningsactie gaat Automatische modus de positioner terug naar code 0, maar blijft in de handmatige modus. Omschakelen naar de automatische mo- Omschakelen naar de handmatige mo- dus (AUTO) dus (MAN) draaien code 0 indrukken; codecijfer 0 knippert. draaien ...
Bediening is spoedig uitgeput of slinkt sneller dan indrukken; codecijfer 0 knippert. voorzien. Op middellange termijn is on- draaien en gewenste bedrijfsmodus derhoud noodzakelijk. AUtO of MAN instellen. − Onderhoudsaanvraag indrukken Het apparaat kan nog (slechts in beperk- De positioner gaat naar de ingestelde te mate) zijn taken uitvoeren;...
Bediening Indien er storingsmeldingen zijn, wordt de Foutmelding bevestigen: mogelijke foutoorzaak vanaf code 49 ge- draaien foutcode die bevestigd moet toond. In de weergave verschijnt dan Err. worden indrukken De foutmelding is bevestigd. Voorbeeld: Fout stiftpositie Oorzaak en oplossing vindt u in de codelijst (hoofdstuk 14).
Instelling eindcontact 9 Instelling eindcontact echter ook voor het signaleren van een tus- senpositie worden ingesteld. Bij de uitvoering met inductief eindcontact De gewenste schakelfunctie — of het uit- bevindt zich op de draaias van de positioner gangsrelais dicht of open moet zijn wanneer een instelbare besturingsmarkering (1), die de besturingsmarkering in de naderings- de naderingsschakelaar (3) bedient.
− Het inductieve eindcontact is met de Positioner op 95 % zetten door hem met klemmen +41/–42 verbonden. de MAN-functie te verplaatsen (zie dis- play). − Bij levering af SAMSON-fabriek is het apparaat dienovereenkomstig voorbereid. Besturingsmarkering (1) met de gele stelschroef (2) dusdanig verstellen dat Schakelpuntinstelling...
Pagina 82
Instelling eindcontact 1. Draai-/drukknop (3) en kap (1) afnemen; de vijf bevestigingsschroeven (2) eruit draaien en het plastic deksel (9) met het display optillen; hierbij de platte kabel (tussen printplaat en display) niet be- schadigen. 2. Met een mes de vooraf gemarkeerde plaats (4) doorsteken.
Indien het bedrijfsmiddel gerepareerd wordt Bij een update door medewerkers van de af- in een onderdeel waarvan de explosiebevei- tersales-service die hiertoe van SAMSON de liging afhankelijk is, mag dit onderdeel pas opdracht hebben gekregen, wordt de update weer in gebruik genomen worden wanneer...
Instructies inzake onderhoud, kalibrering en werkzaamheden aan het bedrijfsmiddel Update ter plaatse: Een update ter plaatse is alleen mo- gelijk nadat de exploitant een onder- tekend brandcertificaat heeft overge- legd. Na een voltooide update moet de actuele firmware op het typeplaatje ingevoerd wor- den;...
Codelijst 14 Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] Informatie: met * gemarkeerde codes moeten voor de configuratie eerst met code 3 vrijgegeven wor- den. Bedrijfsmodus Omschakeling van automatisch naar handmatig geschiedt zonder drukstoot. [MAN] Handmatige mo- Bij de veilige positie verschijnt op het display het symbool S. Bij MAN en AUtO wordt het regelverschil door de staafdiagramele- AUtO Automatische mo- menten weergegeven.
Pagina 86
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] Nominaal bereik Voor de initialisatie onder NOM of SUb moet de nominale slag/ hoek van het ventiel ingevoerd worden. mm of hoekgraad, ESC Het mogelijke instelbereik blijkt, in functie van de stiftpositie, uit de tabel bij code 4.
Pagina 87
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] x-bereik einde (slag-/ Eindwaarde voor de slag/draaihoek in het nominale of werkbereik draaihoekbereik einde) Waarde wordt weergegeven of moet ingevoerd worden. 20,0 tot [100,0 %] van het De karakteristieke curve wordt aangepast. nominale bereik, ESC Voorbeeld: als toepassing voor een gewijzigd werkbereik geldt bv.
Pagina 88
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] 13* w-einde Eindwaarde van het geldende bereik van de gewenste waarde; moet groter zijn dan w-begin 25,0 tot [100,0 %] van het bereik van de gewenste 100,0 % = 20 mA waarde, ESC 14* Eindpositie bij w kleiner Indien de gewenste waarde w het ingestelde percentage nadert en (eindpositie w <) in de buurt van de eindwaarde komt die tot het sluiten van het ven-...
Pagina 89
>30 s is, wordt het zesvoudige van de looptijd als nalooptijd overgenomen. 20* Karakteristieke curve Karakteristiekenselectie Lineair [0] tot 9, ESC Equiprocentueel Omgekeerd equiprocentueel SAMSON-stelklep lineair SAMSON-stelklep equiprocentueel VETEC-draaikegel lineair VETEC-draaikegel equiprocentueel Kogelsegment lineair Kogelsegment equiprocentueel Gebruikergedefinieerd (definitie via bedieningssoftware) Informatie De verschillende karakteristieke curves worden in de bijlage (hoofd- stuk 16) weergegeven.
Pagina 90
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] 23* Trajectintegraal Opgetelde dubbelslag ventiel Kan met code 36 – Std gereset worden op 0. [0] tot 99 · 10 , RES, ESC Informatie Exponentiële weergave vanaf tellerstand >9999 De waarde wordt om de 1000 dubbelslagen beschermd tegen span- ninguitval opgeslagen.
Pagina 91
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] 26* Grenswaarde A1 Bij het zakken onder de waarde treedt alarm 1 in geactiveerde toe- stand. 0,0 tot 100,0 %, [2,0 %] Softwaregrenswaarde A1 wordt in functie van het werkbereik weer- van het werkbereik, No, gegeven of kan gewijzigd worden.
Pagina 92
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] 31* Standmeldertest Test van de standmelder; waarden kunnen in functie van het werkbe- 3) reik ingevoerd worden. –10,0 tot 110,0 % van het werkbereik, [standaard- Lokaal wordt bij een geïnitialiseerde positioner de actuele reële waarde is de als laatste waarde als startwaarde gebruikt (stootvrije wissel naar de testmo- weergegeven waarde van...
Pagina 93
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] 37* Klepstandmelder Alleen weergave No, YES Geeft aan of de opties klepstandmelder al dan niet ingebouwd is. 38* Inductief alarm Geeft aan of de optie inductief contact al dan niet ingebouwd is. [No], YES, ESC 39 Info regelverschil e Alleen weergave...
Pagina 94
Codelijst Code Parameters – weergaven, Beschrijving waarden [fabrieksinstelling] 45 Info magneetventiel Alleen weergave YES, HIGH/LOW, No Geeft aan of er een magneetventiel ingebouwd is. Wanneer aan de klemmen van het ingebouwde magneetventiel spanning aanwezig is, wordt afwisselend YES en NO weergegeven. Indien er geen spanning aanwezig is (aandrijving ontlucht), veilige stand met symbool S op het display, wordt afwisselend YES en LOW weergegeven.
Codelijst Foutcodes – oplossing Melding algemene status actief; bij het opvragen verschijnt Err. Indien er storingsmeldingen zijn, worden ze hier weergegeven. 51 Δx < toegestaan Het meetwaardebereik van de hefboom is te klein. bereik • Stift verkeerd geplaatst • Verkeerde hefboom Minder dan 16°...
Pagina 96
Codelijst Foutcodes – oplossing Melding algemene status actief; bij het opvragen verschijnt Err. Indien er storingsmeldingen zijn, worden ze hier weergegeven. 54 Init – MGV Er is een magneetventiel ingebouwd (code 45 = YES) en het is niet of ver- keerd aangesloten, zodat er geen aandrijfdruk opgebouwd kan worden. Deze melding verschijnt als er desalniettemin een initialisatie wordt gepro- beerd.
Pagina 97
Codelijst Foutcodes – oplossing Melding algemene status actief; bij het opvragen verschijnt Err. Indien er storingsmeldingen zijn, worden ze hier weergegeven. 58 Nulpunt Nulpuntpositie verkeerd Fout kan optreden bij wegglijden van de montagepositie/aansturing van de positioner of bij slijtage van de klepzitting, in het bijzonder bij zacht afdich- tende kegels.
Pagina 98
Eventueel de stroomgever naar onderen begrenzen, opdat er geen waarden van minder dan 4 mA gegeven kunnen worden. 64 i/p-omvormer (y) Stroomcircuit van de i/p-omvormer onderbroken. Statusclassificatie Uitval (niet classificeerbaar) Oplossing Geen oplossing mogelijk. Apparaat voor reparatie naar SAMSON AG sturen. EB 8384-2 NL...
Pagina 99
Oplossing Fout bevestigen en weer naar de bedrijfsmodus automatisch gaan; zo niet een reset uitvoeren en het apparaat opnieuw initialiseren. Heeft dit geen effect, dan het apparaat voor reparatie naar SAMSON AG sturen. Geheugen Het beschrijven van het geheugen functioneert niet meer, bv. bij afwijkin- gen tussen geschreven en gelezen gegevens.
Pagina 100
Aanvullende melding aan het storingsmeldingscontact! Statusclassificatie [Benodigd onderhoud] Oplossing Apparaat voor reparatie naar SAMSON AG sturen. Algemene parame- Fouten in de parameters die niet kritiek zijn voor de regeling. ters Statusclassificatie [Benodigd onderhoud] Oplossing Fout bevestigen.
Pagina 101
Uitval (niet classificeerbaar) Statusclassificatie Stroom onderbreken en apparaat opnieuw starten. Oplossing Zo niet, het apparaat dan voor reparatie naar SAMSON AG sturen. Fout in de optieparameters Optieparameters [Benodigd onderhoud] Statusclassificatie Apparaat voor reparatie naar SAMSON AG sturen.
Pagina 102
Codelijst Diagnosefout Foutcodes – oplossing Melding algemene status actief; bij het opvragen verschijnt Err. Indien er storingsmeldingen zijn, worden ze hier weergegeven. Diagnosemeldingen Meldingen in de uitgebreide diagnose Statusclassificatie Benodigd onderhoud (niet classificeerbaar) Diagnoseparameter Fouten die niet kritiek zijn voor de regeling Statusclassificatie Benodigd onderhoud (niet classificeerbaar) Oplossing Fout bevestigen.
Maten in mm 15 Maten in mm Montage volgens IEC 60534-6 Manometer- of aansluitplaat Externe houder positiesensor Hefboom, zie Beeld 29 Directe montage M20 x 1,5 Output (38) Supply (9) Beeld 26: NAMUR- en directe montage EB 8384-2 NL...
Pagina 104
Maten in mm Montage volgens VDI/ VDE 3847 aan type 3277 Hefboom, zie Beeld 29 Montage volgens VDI/ VDE 3847 aan NAMUR-rib Beeld 27: Montage volgens VDI/VDE 3847 EB 8384-2 NL...
Pagina 105
Maten in mm Zware uitvoering Output Y Output Y Supply (9) Optie in- Output Y Output Y verterende versterker* Ø 101 Lichte uitvoering Output A1 Supply (9) Optie inver- terende ver- Output A2 sterker* Aansluitplaat G ¼ NPT ¼ * Inverterende versterker −...
Maten in mm Hefboom 10...17 17 mm 25 mm 33 mm 25 mm 50 mm 66 mm 70 mm 100 mm 116 mm 100 mm 200 mm 216 mm Beeld 29: Hefboom 15.1 Bevestigingsniveaus volgens VDI/VDE 3845 (september 2010) Bevestigingsniveau 2 (consoleoppervlak) Bevestigingsniveau 1 (aandrijvingsoppervlak) Aandrijving Maten in mm Grootte Ød 5,5 voor M5 5,5 voor M5 5,5 voor M5 ØD...
Karakteristiekenselectie 16 Karakteristiekenselectie Hierna worden de onder code 20 uit te kiezen karakteristieken grafisch weergegeven. Informatie De individuele definitie van de karakteristieke curve (gebruikergedefinieerde karakteristieke cur- ve) kan alleen via een workstation/bedieningssoftware (bv. TROVIS-VIEW) uitgevoerd worden. Lineair (karakteristiekenselectie: 0) Klepslag/draaihoek [%] Hub/ Drehwinkel [%] Referentiewaarde [%] Führungsgröße [%]...
Pagina 124
Für das folgende Produkt / For the following product / Nous certifions que le produit Elektropneumatischer Stellungsregler / Electropneumatic Positioner / Positionneur électropneumatique Typ/Type/Type 3730-2... wird die Konformität mit den einschlägigen Harmonisierungsrechtsvorschriften der Union bestätigt / the conformity with the relevant Union harmonisation legislation is declared with/ est conforme à...
Pagina 125
Für das folgende Produkt / For the following product / Nous certifions que le produit Elektropneumatischer Stellungsregler / Electropneumatic Positioner / Positionneur électropneumatique Typ/Type/Type 3730-28.. entsprechend der EG-Baumusterprüfbescheingung PTB 03 ATEX 2016 X ausgestellt von der/ according to the EU Type Examination PTB 03 ATEX 2016 X issued by/ établi selon le certificat CE d’essais sur échantillons PTB 03 ATEX 2016 X émis par:...
Pagina 126
Für das folgende Produkt / For the following product / Nous certifions que le produit Elektropneumatischer Stellungsregler / Electropneumatic Positioner / Positionneur électropneumatique Typ/Type/Type 3730-28.. entsprechend der EG-Baumusterprüfbescheingung PTB 03 ATEX 2016 X ausgestellt von der/ according to the EU Type Examination PTB 03 ATEX 2016 X issued by/ établi selon le certificat CE d’essais sur échantillons PTB 03 ATEX 2016 X émis par:...