Let voor het programmeren op het volgende
De TNC positioneert het gereedschap vanuit de actuele
positie eerst in het bewerkingsvlak en aansluitend in de
spilas naar startpunt 1.
Gereedschap zo voorpositioneren, dat een botsing met
werkstuk of spaninrichting uitgesloten is.
Startpunt 1e as Q225 (absoluut): MIN-punt-
coördinaat van het oppervlak dat afgefreesd moet
worden, in de hoofdas van het bewerkingsvlak.
Startpunt 2e as Q226 (absoluut): min-punt-
coördinaat van het oppervlak dat afgefreesd moet
worden in de nevenas van het bewerkingsvlak
Startpunt 3e as Q227 (absoluut): hoogte in de
spilas, waarop afgefreesd wordt.
Lengte van de 1e zijde Q218 (incrementeel): lengte
van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in
de hoofdas van het bewerkingsvlak, gerelateerd
aan het startpunt van de 1e as.
Lengte van de 2e zijde Q219 (incrementeel): lengte
van het oppervlak dat afgefreesd moet worden in
de bijas van het bewerkingsvlak, gerelateerd aan
het startpunt van de 2e as.
Aantal snijkanten Q240: aantal regels, waarlangs
de TNC het gereedschap in de breedte dient te
verplaatsen.
Aanzet diepteverplaatsing Q206:
verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het
verplaatsen van de veiligheidsafstand naar de
freesdiepte in mm/min.
Aanzet frezen Q207: verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij het frezen in mm/min.
Dwarsaanzet Q209: verplaatsingssnelheid van het
gereedschap bij het verplaatsen naar de volgende
regel in mm/min; wanneer dwars in het materiaal
verplaatst wordt, Q209 kleiner dan Q207 ingeven.
Wanneer de dwarsverplaatsing buiten het
materiaal plaatsvindt, mag Q209 groter zijn dan
Q207 .
Veiligheidsafstand Q200 (incrementeel): tussen
gereedschapspunt en freesdiepte voor
positionering aan het begin en het einde van de
cyclus.
HEIDENHAIN TNC 310
Y
Q207
N = Q240
Q226
Q218
Q225
Z
Q227
Q209
X
Q206
Q200
X
133