13.5 Machinespecifieke
gebruikerparameters
De machinefabrikant kan t/m 16
GEBRUIKERPARAMETERS met functies bezetten.
Raadpleeg het machinehandboek.
13.6 Positieweergave kiezen
Voor de HANDBEDIENING en de programma-afloop-werkstanden
kan de weergave van de coördinaten beïnvloed worden.
De afbeelding rechts toont verschillende posities van het
gereedschap:
uitgangspositie
doelpositie van het gereedschap
werkstuknulpunt
machinenulpunt
Voor de positieweergaven van de TNC kunnen onderstaande
coördinaten gekozen worden:
Functie
Nominale positie; door de TNC act. vastgelegde waarde
Act. pos.; waar het gereedschap op dat moment is
Referentiepositie; actuele positie gerelateerd aan het
machinenulpunt
Restweg tot geprogrammeerde positie; verschil
tussen actuele en doelpositie
Sleepfout; verschil tussen nominale en actuele positie
Met de MOD-functie positieweergave 1 wordt de positieweergave
in de statusweergave gekozen.
Met de MOD-functie positieweergave 2 wordt de positieweergave
in de additionele statusweergave gekozen.
13.7 Maatsysteem kiezen
Met de MOD-functie wissel MM/INCH kan worden vastgelegd of de
TNC de coördinaten in mm of inch (inch-systeem) moet weergeven.
Metrisch maatsysteem: b.v. X = 15,789 (mm) MOD-functie wissel
MM/INCH: MM. Weergave met 3 plaatsen achter de komma.
Inch-systeem: b.v. X = 0,6216 (inch) MOD-functie wissel MM/
INCH: INCH. Weergave met 4 plaatsen achter de komma.
Deze MOD-functie legt ook het maatsysteem vast, wanneer een
nieuw programma geopend wordt.
216
Weergave
NOM
ACT
REF
RESTW
SLPFT
NOM
ACT
SLPFT
RESTW
REF
13 MOD-functies