11.3 Programma-afloop
In de werkstand Programma-afloop voert de TNC het programma
regel voor regel of continu uit.
Functies
Programma-afloop regel voor regel
(basisvoorinstelling)
Automatische programma-afloop
In de werkstand Programma-afloop regel voor regel voert de TNC
na het indrukken van de NC-START-toets elke regel afzonderlijk uit.
In de werkstand Automatische programma-afloop voert de TNC een
bewerkingsprogramma continu tot en met het einde van het
programma of tot een onderbreking uit.
Onderstaande TNC-functies kunnen in de programma-afloop-
werkstanden gebruikt worden:
programma-afloop onderbreken
programma-afloop vanaf een bepaalde regel
additionele statusweergave
Bewerkingsprogramma uitvoeren
Voorbereiding
1 Werkstuk op de machinetafel opspannen
2 Het vastleggen van het referentiepunt
3 Bewerkingsprogramma kiezen (status M)
Aanzet en spiltoerental kunnen met de override-
draaiknoppen gewijzigd worden.
Automatische programma-afloop
Bewerkingsprogramma met de NC-START-toets starten
Programma-afloop regel voor regel
Elke regel van het bewerkingsprogramma met de NC-START-toets
afzonderlijk starten.
192
Softkey
11 Programmatest en programma-afloop