Tastsysteem naar een positie in de buurt van het
tweede tastpunt B verplaatsen.
Tastrichting met pijltoetsen kiezen: dezelfde as,
echter de richting tegengesteld aan de eerste keer,
tasten.
Tasten: NC-START-toets indrukken.
In de weergave referentiepunt staat de afstand tussen de beide
punten op de coördinatenas.
Positieweergave weer op de waarden van voor de
lengtemeting zetten.
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN POS indrukken.
Eerste tastpunt opnieuw tasten.
Referentiepunt op genoteerde waarde vastleggen.
Dialoog afbreken: END-toets indrukken.
Hoek meten
Met een 3D-tastsysteem kan een hoek in het bewerkingsvlak
bepaald worden. Gemeten wordt de
hoek tussen de hoekreferentie-as en een zijkant van het werkstuk
of de
hoek tussen twee zijkanten
De gemeten hoek wordt als waarde van maximaal 90°
weergegeven.
Hoek tussen de hoekreferentie-as en een zijkant
van het werkstuk bepalen.
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN ROT indrukken.
Rotatiehoek: weergegeven rotatiehoek noteren,
indien de eerder uitgevoerde basisrotatie later
hersteld moet worden.
Basisrotatie met de te vergelijken zijkant uitvoeren
(zie „Scheve ligging van het werkstuk
compenseren").
Met softkey TASTEN ROT de hoek tussen de
hoekreferentie-as en zijkant van het werkstuk als
rotatiehoek weergeven.
Basisrotatie opheffen of oorspronkelijke
basisrotatie herstellen:
Rotatiehoek op genoteerde waarde vastleggen.
HEIDENHAIN TNC 310
209