NC-voorbeeldregels
18 CC X+25 Y+25
19
P PR+20 PA+0 RR F250 M3
20 CP PA+180 DR+
Bij incrementele coördinaten moet voor DR en PA
hetzelfde voorteken ingegeven worden.
Cirkelbaan CTP met tangentiale aansluiting
Het gereedschap verplaatst via een cirkelbaan, die tangentiaal op
een voorafgaand contourelement aansluit.
Cirkelfuncties kiezen: softkey „CIRKELS"
indrukken.
Cirkelbaan CT kiezen: softkey CT indrukken.
Ingave van poolcoördinaten kiezen: softkey P
indrukken (2e softkey-balk).
Poolcoördinaten-radius PR: afstand tussen het
eindpunt van de cirkelbaan en de pool CC.
Poolcoördinaten-hoek PA: hoekpositie van het
eindpunt van de cirkelbaan.
NC-voorbeeldregels
12 CC X+40 Y+35
13
X+0 Y+35 R
F250 M3
14
P PR+25 PA+120
15 CTP PR+30 PA+30
16
Y+0
De pool CC is niet het middelpunt van de contourcirkel!
80
Y
120°
35
CC
40
6 Programmeren: contouren programmeren
30°
X