Cirkels en cirkelbogen
Bij cirkelbewegingen verplaatst de TNC twee machine-assen
tegelijkertijd: het gereedschap beweegt zich t.o.v. het werkstuk op
een cirkelbaan. Voor cirkelbewegingen kan een cirkelmiddelpunt
CC ingegeven worden.
Met de baanfuncties voor cirkelbogen worden cirkels in de
hoofdvlakken geprogrammeerd: het hoofdvlak kan bij de
gereedschapsoproep TOOL CALL met het vastleggen van de spilas
gedefinieerd worden:
Spilas
Z
Y
X
Rotatierichting DR bij cirkelbewegingen
Voor cirkelbewegingen zonder tangentiale overgang naar andere
contourelementen, wordt de rotatierichting DR ingegeven:
een rotatie in de richting van de wijzers van de klok: DR–
een rotatie tegen de richting van de wijzers van de klok: DR+
Radiuscorrectie
De radiuscorrectie moet voor de regel met de coördinaten betref-
fende het eerste contourelement staan. De radiuscorrectie mag
niet in een regel voor een cirkelbaan beginnen. Deze moet vooraf
in een rechte-regel geprogrammeerd worden.
Voorpositioneren
Positioneer het gereedschap aan het begin van een
bewerkingsprogramma zo voor, dat een beschadiging van
gereedschap en werkstuk uitgesloten is.
58
Y
Hoofdvlak
XY
ZX
YZ
Y
Y
CC
X
Z
D R +
D R –
Y
6 Programmeren: contouren programmeren
CC
X
X
CC
X