Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
HEIDENHAIN TNC 310 Bedieningshandboek
HEIDENHAIN TNC 310 Bedieningshandboek

HEIDENHAIN TNC 310 Bedieningshandboek

Nc-software 286 040-xx
Verberg thumbnails Zie ook voor TNC 310:
Inhoudsopgave

Advertenties

TNC 310
NC-Software
286 040-xx
Bedieningshandboek
HEIDENHAIN-
klaartekst-dialoog
6/2000

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor HEIDENHAIN TNC 310

  • Pagina 1 TNC 310 NC-Software 286 040-xx Bedieningshandboek HEIDENHAIN- klaartekst-dialoog 6/2000...
  • Pagina 2 Bedieningselementen van het beeldscherm Getallen ingeven, bewerken Beeldschermindeling kiezen Getallen Softkeys Decimaalteken Softkey-balken doorschakelen Voorteken omkeren Ingave afsluiten en dialoog voortzetten Machinetoetsen Regel afsluiten Asrichtingstoetsen Ingave van getallenwaarden terugzetten of TNC IJlgangtoets foutmelding wissen Rotatierichting spil Dialoog afbreken, programmadeel wissen Koelmiddel Programmeerondersteuning Gereedschap vrijgeven...
  • Pagina 4 Om de individuele ondersteuning van de aangestuurde machine te leren kennen, wordt aangeraden contact op te nemen met de machinefabrikant. Veel machinefabrikanten en HEIDENHAIN bieden programmeercursussen aan voor de TNC's. Het volgen van een dergelijke cursus is zeker aan te bevelen, om tot in de finesses met de TNC-functies vertrouwd te raken.
  • Pagina 6 Inhoud Inleiding Handbediening en uitrichten Positioneren met handingave Programmeren: basisprincipes, bestands- beheer, programmeerondersteuning Programmeren: gereedschappen Programmeren: contouren programmeren Programmeren: additionele functies Programmeren: cycli Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen Programmatest en programma-afloop 3D-tastsystemen MOD-functies Tabellen en overzichten HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    1.1 De TNC 310 2 1.2 Beeldscherm en toetsenbord 3 1.3 Werkstanden 4 1.4 Statusweergaven 7 1.5 Accessoires: 3D-tastsystemen en elektronische handwielen van HEIDENHAIN 11 2 HANDBEDIENING EN UITRICHTEN 13 2.1 Inschakelen 14 2.2 Verplaatsen van de machine-assen 15 2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie 18 2.4 Referentiepunt vastleggen (zonder 3D-tastsysteem) 19...
  • Pagina 8 7.1 Additionele M-functies en STOP ingeven 76 7.2 Additionele functies voor controle van programma-afloop, spil en koelmiddel 77 7.3 Additionele functies voor coördinatengegevens 77 7.4 Additionele functies voor de baaninstelling 79 7.5 Additionele functie voor rotatie-assen 82 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 9 8 PROGRAMMEREN: CYCLI 83 8.1 Algemene informatie over de cycli 84 8.2 Boorcycli 86 DIEPBOREN (cyclus 1) 86 BOREN (cyclus 200) 88 RUIMEN (cyclus 201) 89 UITDRAAIEN (cyclus 202) 90 UNIVERSEELBOREN (cyclus 203) 91 SCHROEFDRAAD TAPPEN met voedingscompensatie (cyclus 2) 93 SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie RT (cyclus 17) 94 Voorbeeld: boorcycli 95 Voorbeeld: boorcycli 96...
  • Pagina 10 10.4 Ter keuze programma-afloop-stop 158 10.5 Bloksgewijze overdracht: lange programma's uitvoeren 158 11 3D-TASTSYSTEMEN 159 11.1 Tastcycli in de werkstand HANDBEDIENING 160 Schakelend tastsysteem kalibreren 161 Scheve ligging van het werkstuk compenseren 162 11.2 Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsystemen 163 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 11 11.3 Werkstukken meten met 3D-tastsystemen 166 12 MOD-FUNCTIES 169 12.1 MOD-functies kiezen, veranderen en verlaten 170 12.2 Systeeminformatie 170 12.3 Sleutelgetal ingeven 171 12.4 Data-interface instellen 171 12.5 Machinespecifieke gebruikerparameters 172 12.6 Positieweergave kiezen 172 12.7 Maatsysteem kiezen 173 12.8 Begrenzingen van het verplaat-singsbereik ingeven 173 13 TABELLEN EN OVERZICHTEN 175 13.1 Algemene gebruikerparameters 176 Ingavemogelijkheden voor machineparameters 176...
  • Pagina 12: Inleiding

    Inleiding...
  • Pagina 13: De Tnc

    De TNC 310 is geschikt om toe te passen op frees- en boormachines met maximaal 4 assen. In plaats van de vierde as kan ook de oriëntatie van de spil geprogrammeerd worden.
  • Pagina 14: Beeldscherm En Toetsenbord

    één groot venster. Welk venster de TNC kan weergeven, hangt van de gekozen werkstand Veranderen van de beeldschermindeling: Beeldscherm-doorschakeltoets indrukken: de softkey-balk toont de mogelijke beeldschermindeling. < Beeldschermindeling met softkey kiezen HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 15: Werkstanden

    Toetsenbord De afbeelding rechts toont de toetsen van het toetsenbord, die op basis van hun functie zijn gegroepeerd: MOD-functie, HELP-functie Ingave van getallen Toetsen voor dialoogvoering Pijltoetsen en sprongfunctie GOTO Werkstanden Machinetoetsen Override-draaiknoppen voor spiltoerental/aanzet De functies van de toetsen worden stuk voor stuk op de eerste uitklapbare bladzijde beschreven.
  • Pagina 16 Afzonderlijke stappen van het programma kunnen grafisch weergegeven worden. Softkeys voor de beeldschermindeling Venster Softkey Programma Links: programma, rechts: hulpbeeld bij de cyclusprogrammering Links: programma, rechts: grafische weergave Grafische programmeerweergave HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 17 PROGRAMMATEST De TNC simuleert programma's in de werkstand PROGRAMMATEST, om b.v. geometrische onverdraagzaamheden, ontbrekende of foutieve ingaven in het programma en beschadigingen van het te bewerken oppervlak te ontdekken. De simulatie wordt grafisch met verschillende aanzichten ondersteund. De programmatest wordt via de softkey in de werkstand PROGRAMMA-AFLOOP geactiveerd.
  • Pagina 18: Statusweergaven

    1.4 Statusweergaven „Algemene“ statusweergave De statusweergave informeert over de actuele toestand van de machine. Zij verschijnt automatisch in alle werkstanden In de werkstanden HANDBEDIENING en EL. HANDWIEL en POSITIONEREN MET HANDINGAVE verschijnt de positieweergave in het grote venster HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 19 Informatie over de statusweergave Symbool Betekenis Actuele of nominale coördinaten van de actuele positie X Y Z Machine-assen M Toerental S, aanzet F en werkzame additionele M-functie Programma-afloop is gestart As is geklemd Assen worden, rekening houdend met de basisrotatie, verplaatst Additionele statusweergaven De additionele statusweergaven geven gedetailleerde informatie...
  • Pagina 20 Algemene programma-informatie: Naam hoofdprogramma / actief regelnummer Via cyclus 12 opgeroepen programma Actieve bewerkingscyclus Cirkelmiddelpunt CC (pool) Teller voor stilstandstijd Bewerkingstijd Posities en coördinaten: Naam hoofdprogramma / actief regelnummer Positieweergave Soort positieweergave, b.v. restweg Hoek basisrotatie HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 21 Informatie over de gereedschappen: Weergave T: gereedschapsnummer Gereedschapsas Gereedschapslengten en -radius Overmaten (deltawaarden) vanuit de TOOL CALL -regel Coördinatenomrekeningen Naam hoofdprogramma / actief regelnummer Actieve nulpuntverschuiving (cyclus 7) Actieve rotatiehoek (cyclus 10) Gespiegelde assen (cyclus 8) Actieve maatfactor (cyclus 11) Zie „8.7 Cycli voor de coördinatenomrekening“...
  • Pagina 22: Accessoires: 3D-Tastsystemen En Elektronische Handwielen Van Heidenhain

    De elektronische handwielen vereenvoudigen het precieze handmatig verplaatsen van de assleden. De verplaatsing per handwielrotatie is over een groot bereik instelbaar. Naast de inbouwhandwielen HR 130 en HR 150 biedt HEIDENHAIN ook het draagbare handwiel HR 410 aan. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 24: Handbediening En Uitrichten

    Handbediening en uitrichten...
  • Pagina 25: Inschakelen

    2.1 Inschakelen Het inschakelen en het benaderen van de referentiepunten zijn machine-afhankelijke functies. Raadpleeg het machinehandboek. De voedingsspanning van de TNC en de machine inschakelen. Vervolgens toont de TNC onderstaande dialoog: GEHEUGENTEST < Geheugen van de TNC wordt automatisch getest. STROOMONDERBREKING <...
  • Pagina 26: Verplaatsen Van De Machine-Assen

    ...of as continu verplaatsen asrichtingstoets ingedrukt houden en NC- START-toets kort indrukken. De as verplaatst, totdat hij gestopt wordt Stoppen: NC-STOP-toets indrukken Met beide methoden kunnen ook meerdere assen tegelijkertijd verplaatst worden. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 27 Verplaatsen met het elektronisch handwiel HR 410 Het draagbare handwiel HR 410 is voorzien van twee vrijgave- toetsen. De vrijgavetoetsen bevinden zich onder de sterknop. De machine-assen kunnen alleen verplaatst worden, wanneer één van de vrijgavetoetsen wordt ingedrukt (machine-afhankelijke functie). Het handwiel HR 410 heeft onderstaande bedieningselementen: NOODSTOP Handwiel...
  • Pagina 28 Werkstand HANDBEDIENING kiezen < Stapsgewijs positioneren kiezen, softkey of AAN zetten VERPL TSING: < Verplaatsing in mm ingeven, b.v. 8 mm Verplaatsing via softkey kiezen (2e of 3e softkey- balk kiezen) < Asrichtingstoets indrukken: willekeurig vaak positioneren HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 29: Spiltoerental S, Aanzet F En Additionele M-Functie

    2.3 Spiltoerental S, aanzet F en additionele M-functie In de werkstand HANDBEDIENING wordt het spiltoerental S en de additionele M-functie via softkeys ingegeven. De additionele functies worden in „7 Programmeren: additionele functies“ beschreven. De aanzet wordt door een machineparameter vastgelegd en kan alleen d.m.v. de override-draaiknoppen veranderd worden (zie volgende bladzijde).
  • Pagina 30: Referentiepunt Vastleggen (Zonder 3D-Tastsysteem)

    De referentiepunten voor de resterende assen worden op dezelfde manier vastgelegd. Als in de as voor de diepte-aanzet een vooraf ingesteld gereedschap toegepast wordt, dan moet de asweergave voor de diepte-aanzet op lengte L van het werkstuk resp. op de som Z=L+d vastgelegd worden. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 32: Positioneren Met Handingave

    Positioneren met handingave...
  • Pagina 33: Eenvoudige Positioneerregels Programmeren En Afwerken

    Voor eenvoudige positioneerregels en voor het programmeren van een gereedschapsoproep is de werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE geschikt. Hier kunnen afzonderlijke regels in HEIDENHAIN-klaartekstdialoog ingegeven en direct uitgevoerd worden. Ingegeven regels worden niet door de TNC opgeslagen. Werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE kiezen <...
  • Pagina 34: Programmeren: Basisbegrippen, Bestandsbeheer, Programmeerondersteuning

    Programmeren: Basisbegrippen, bestandsbeheer, programmeerondersteuning...
  • Pagina 35: Basisbegrippen

    4.1 Basisbegrippen Lengte- en hoekmeetsystemen en referentiemerken Op de machine-assen bevinden zich lengte- en hoekmeetsystemen, die de posities van de machinetafel, resp. het gereedschap registreren. Wanneer een machine-as wordt verplaatst, genereert het bijbehorende lengte- of hoekmeetsysteem elektrische signalen, waaruit de TNC de precieze actuele positie van de machine-as bepaalt.
  • Pagina 36 Z+, de duim in de richting X+ en de wijsvinger in de richting Y+. De TNC 310 kan in het totaal maximaal 4 assen besturen. Naast de hoofdassen X, Y en Z zijn er ook de parallel liggende additionele assen U, V en W.
  • Pagina 37 Poolcoördinaten Als de maatvoering van de werkstuktekening rechthoekig is, moet het bewerkingsprogramma ook met rechthoekige coördinaten gemaakt worden. Bij werkstukken met cirkelbogen of bij hoekmaten is het eenvoudiger, de posities d.m.v. poolcoördinaten vast te leggen. Poolcoördinaten beschrijven (in tegenstelling tot de rechthoekige coördinaten X, Y en Z) alleen posities in één vlak.
  • Pagina 38 IY= 10 mm IY= 10 mm Absolute en incrementele poolcoördinaten Absolute coördinaten relateren zich altijd aan de pool en de hoekreferentie-as. Incrementele coördinaten relateren zich altijd aan de laatst geprogrammeerde positie van het gereedschap. +IPR +IPA +IPA 0° HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 39 Bijzonder eenvoudig worden de referentiepunten vastgelegd met een 3D-tastsysteem van HEIDENHAIN. Zie „11.2 Referentiepunt vastleggen met 3D-tastsystemen“ . Voorbeeld De schets van het werkstuk (rechts) toont boringen ( t/m ), waarvan...
  • Pagina 40: Bestandsbeheer

    Wanneer U nog niet vertrouwd bent met het Status Eigenschappen bestand: bestandsbeheer van de TNC 310, dan is het raadzaam dit gedeelte volledig door te lezen en de afzonderlijke functies op de TNC te Programma werd in een proberen.
  • Pagina 41 Bestand kiezen Bestand wissen Verplaats de lichtbalk naar het bestand, dat gewist moet worden Bestandsbeheer oproepen Wisfunctie kiezen: softkey DELETE indrukken. De TNC vraagt, of de < bestanden echt gewist moeten Gebruik de pijltoetsen, om de lichtbalk naar het gewenste bestand worden.
  • Pagina 42 NEE indrukken Gekozen bestand inlezen: bestandsnaam ingeven Gekozen bestand uitlezen: lichtbalk naar gewenste bestand verplaatsen, met ENT-toets bevestigen Alle bestanden in het TNC-geheugen uitlezen Bestandsoverzicht van het externe apparaat op het beeldscherm van de TNC weergeven HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 43: Programma's Openen En Ingeven

    4.3 Programma's openen en ingeven Opbouw van een NC-programma in HEIDENHAIN- regel: klaartekst-formaat 0 L X+ 0 Y+5 R0 F 00 M3 Een bewerkingsprogramma bestaat uit een aantal programmaregels. De afbeelding rechts toont de elementen van een regel. De TNC nummert de regels van een bewerkingsprogramma in...
  • Pagina 44 < Bestandsbeheer oproepen: softkey PGM NAME indrukken ESTANDSNAAM= < 3056 Nieuw programmanummer ingeven, met ENT- toets bevestigen PROGRAMMA-INGAVE : HDH / MM < Maateenheid mm overnemen: ENT-toets indrukken of maateenheid op inch zetten: softkey CHANGE MM/INCH indrukken HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 45 Ruwdeel definiëren Dialoog voor de ruwdeeldefinitie openen: softkey BLK FORM indrukken SPILAS PARALLEL X/Y/Z ? < Spilas ingeven LK FORM: MIN-PUNT? < Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MIN- punt ingeven LK FORM: MAX-PUNT? < Na elkaar X-, Y- en Z-coördinaten van het MAX- punt ingeven Het programmavenster toont de definitie van de BLK-form: EGIN PGM 3056 MM...
  • Pagina 46 100 mm/min, met ENT-toets naar de volgende vraag ADDITIONELE M-FUNCTIE ? < Additionele M3-functie „spil aan“ , met ENT- toets beëindigt de TNC deze dialoog Het programmavenster toont de regel: 3 L X+10 Y+5 R0 F100 M3 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 47 Programmaregels bewerken Regel of woord kiezen Toetsen Tijdens het maken of wijzigen van een bewerkingsprogramma, kan met de pijltoetsen elke regel in het programma en elk afzonderlijk Van regel naar regel springen woord van een regel gekozen worden: zie tabel rechts. Afzonderlijke woorden in regel kiezen Dezelfde woorden in verschillende regels zoeken Woord in een regel kiezen: pijltoetsen zo vaak...
  • Pagina 48: Grafische Programmeerweergave

    Grafisch weergeven: softkey RESET + START indrukken Grafische programmeerweergave stoppen. Deze softkey verschijnt alleen, Verdere functies: zie tabel rechts. terwijl de TNC het pgm. grafisch weergeeft Grafische weergave wissen Softkey-balk doorschakelen: zie afbeelding rechts. Grafische weergave wissen: softkey GRAF .W. WISSEN indrukken HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 49 Vergroting/verkleining van een detail Hoe er grafisch weergegeven moet worden kan zelf worden bepaald. D.m.v. een kader wordt het detail voor vergroting of verkleining gekozen. Softkey-balk voor vergroting/verkleining van detail kiezen (laatste balk, zie afbeelding rechts). Dan zijn onderstaande functies beschikbaar: Functie Softkey Kader verkleinen –...
  • Pagina 50: Ondersteuningsfunctie

    Hulp, die door uw machinefabrikant wordt ingegeven (optioneel) Vorige bladzijde kiezen Volgende bladzijde kiezen Begin bestand kiezen Einde bestand kiezen Zoekfunctie kiezen; getallen ingeven, zoek met ENT-toets starten HELP-functie beëindigen Druk op de END-toets of de HELP-toets. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 52: Programmeren: Gereedschappen

    Programmeren: gereedschappen...
  • Pagina 53: Ingaven Gerelateerd Aan Gereedschap

    5.1 Ingaven gerelateerd aan gereedschap Aanzet F De aanzet F is de snelheid in mm/min (inch/min), waarmee het gereedschapsmiddelpunt zich op zijn baan verplaatst. De maximale aanzet kan voor elke machine-as verschillend zijn en wordt door machineparameters vastgelegd. Ingave De aanzet kan in elke positioneerregel ingegeven worden. Zie „6.2 Basisbegrippen van de baanfuncties“...
  • Pagina 54: Gereedschapsgegevens

    Waarde met de softkey „ACTUELE POSITIE“ in de TOOL DEF- regel resp. in de gereedschapstabel overnemen. 2 Wanneer de lengte L met een vooraf ingesteld apparaat bepaald wordt, geef dan de vastgestelde waarde direct in de gereedschapsdefinitie TOOL DEF in. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 55 Gereedschapsradius R De gereedschapsradius R wordt direct ingegeven. Deltawaarden voor lengten en radii Deltawaarden duiden afwijkingen voor lengte en radius van gereedschappen aan. Een positieve deltawaarde staat voor een overmaat (DR>0), een negatieve deltawaarde betekent een ondermaat (DR<0). Deltawaarden worden bij programmering van de gereedschapsoproep met TOOL CALL ingegeven.
  • Pagina 56 Extra bewerkingsfuncties kunnen uit tabel op de volgende bladzijde afgelezen worden. Gereedschapstabel verlaten: Bewerken van de gereedschapstabel beëindigen: END-toets indrukken. Bestandsbeheer oproepen en een bestand van een ander type kiezen, b.v. een bewerkingsprogramma. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 57 Bewerkingsfuncties voor gereedschapstabellen Softkey Waarde uit de positieweergave overnemen Vorige pagina van de tabel kiezen (tweede softkey-balk) Volgende pagina van de tabel kiezen (tweede softkey-balk) Lichtbalk een kolom naar links verschuiven Lichtbalk een kolom naar rechts verschuiven Foutieve getalwaarde wissen, vooraf ingestelde waarde herstellen Laatst opgeslagen waarde herstellen...
  • Pagina 58 Handmatige gereedschapswissel Voor een handmatige gereedschapswissel wordt de spil gestopt en het gereedschap naar de positie voor de gereedschapswissel verplaatst: Gereedschapswisselpositie geprogrammeerd benaderen. Pgm.-afloop onderbreken, zie “10.3 Programma-afloop” . Gereedschap wisselen. Pgm.-afloop voortzetten, zie “10.3 Programma-afloop” . HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 59: Gereedschapscorrectie

    5.3 Gereedschapscorrectie De TNC corrigeert de gereedschapsbaan met de correctiewaarde voor gereedschapslengte in de spilas en met de gereedschapsradius in het bewerkingvlak. Wanneer het bewerkingsprogramma direct op de TNC gemaakt wordt, dan is de radiuscorrectie van het gereedschap alleen in het bewerkingsvlak werkzaam.
  • Pagina 60 Bij de eerste regel met radiuscorrectie RR/RL en bij het opheffen met R0 positioneert de TNC het gereedschap altijd loodrecht op het geprogrammeerde start- en eindpunt. Positioneer het gereedschap zo voor het eerste contourpunt resp. achter het laatste contourpunt, dat de contour niet wordt beschadigd. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 61 Ingave van de radiuscorrectie Bij de programmering van een baanbeweging verschijnen na het ingeven van de coördinaten, onderstaande vragen: RADIUSCORR.: RL/RR/GEEN CORR. ? < Gereedschapsverplaatsing links van de geprogrammeerde contour: softkey RL indrukken of Gereedschapsverplaatsing rechts van de geprogrammeerde contour: softkey RR indrukken of Gereedschapsverplaatsing zonder radiuscorrectie resp.
  • Pagina 62 Hoeken zonder radiuscorrectie bewerken Zonder radiuscorrectie kan de gereedschapsbaan en de aanzet op de hoeken van het werkstuk met de additionele M-functie M90 beïnvloed worden. Zie „7 .4 Additionele functies voor de baaninstelling“ . HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 64: Programmeren: Contouren Programmeren

    Programmeren: contouren programmeren...
  • Pagina 65: Overzicht: Gereedschapsverplaatsing

    6.1 Overzicht: gereedschapsverplaatsing Baanfuncties Een werkstukcontour is meestal samengesteld uit meerdere contourelementen zoals rechten en cirkelbogen. Met de baanfuncties worden de gereedschapsverplaatsingen voor rechten en cirkelbogen geprogrammeerd. Additionele M-functies Met de additionele M-functies van de TNC wordt bestuurd: de programma-afloop, b.v. een onderbreking van de programma- afloop de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en het koelmiddel...
  • Pagina 66: Basisprincipes Van De Baanfuncties

    Het gereedschap onthoudt de Z-coördinaat en verplaatst in het XY-vlak naar de positie X=70, Y=50. Zie afbeelding rechts in het midden. Driedimensionale verplaatsing De pgm.regel bevat drie coördinatengegevens: de TNC verplaatst het gereedschap ruimtelijk naar de geprogrammeerde positie. Voorbeeld: X+80 Y+0 Z-10 Zie afbeelding rechtsonder. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 67 Cirkels en cirkelbogen Bij cirkelbewegingen verplaatst de TNC twee machine-assen tegelijkertijd: het gereedschap beweegt zich t.o.v. het werkstuk op een cirkelbaan. Voor cirkelbewegingen kan een cirkelmiddelpunt CC ingegeven worden. Met de baanfuncties voor cirkelbogen worden cirkels in de hoofdvlakken geprogrammeerd: het hoofdvlak kan bij de gereedschapsoproep TOOL CALL met het vastleggen van de spilas gedefinieerd worden: Spilas...
  • Pagina 68 Aanzet ingeven en d.m.v. de ENT-toets bevestigen: b.v. 100 mm/min ADDITIONE E M-FUNCTIE ? < Additionele M-functie, b.v. M3 ingeven en de dialoog met de ENT-toets afsluiten Het bewerkingsprogramma toont de regel: X+10 Y+5 R F100 M3 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 69: Baanbewegingen - Rechthoekige Coördinaten

    6.3 Baanbewegingen – rechthoekige coördinaten Overzicht baanfuncties Functie Baanfunctie-softkey Gereedschapsverplaatsing Benodigde ingaven Rechte L Rechte Coördinaten van het eindpunt engl.: Line van de rechte Afkanting CHF Afkanting tussen twee rechten Afkantingslengte engl.: CHamFer Cirkelmiddelpunt CC; Geen Coördinaten cirkelmiddelpunt engl.: Circle Center resp.
  • Pagina 70: Rechte L

    Een contour mag niet met een CHF-regel beginnen! Een afkanting wordt alleen in het bewerkingsvlak uitgevoerd. De aanzet bij het afkanten komt overeen met de daarvoor geprogrammeerde aanzet. Het door de afkanting afgesneden hoekpunt wordt niet benaderd. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 71: Cirkelmiddelpunt Cc

    Cirkelmiddelpunt CC Van cirkelbanen die met behulp van de C-softkey geprogrammeerd worden, kan het cirkelmiddelpunt vastgelegd worden. Daartoe: moeten de rechthoekige coördinaten van het cirkelmiddelpunt ingegeven worden of wordt de laatst geprogrammeerde positie overgenomen of worden de coördinaten met de softkey „ACTUELE POSITIE“...
  • Pagina 72: Cirkelbaan C Om Cirkelmiddelpunt Cc

    X+45 Y+25 RR F200 M3 7 C X+45 Y+25 DR+ Volledige cirkel Programmeer voor het eindpunt dezelfde coördinaten als voor het startpunt. DR– Start- en eindpunt van de cirkelbeweging moeten op de cirkelbaan liggen. Ingave-tolerantie: tot 0,016 mm. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 73: Cirkelbaan Cr Met Vastgelegde Radius

    Cirkelbaan CR met vastgelegde radius Het gereedschap verplaatst op een cirkelbaan met radius R. Circulaire functies kiezen: softkey „CIRKELS“ indrukken (2e softkey-balk). COÖRDINATEN van eindpunt cirkelboog ingeven. RADIUS R Opgelet: het voorteken legt de grootte van de cirkelboog vast! ROTATIERICHTING DR Opgelet: het voorteken legt concave of convexe kromming vast! Indien nodig:...
  • Pagina 74: Cirkelbaan Ct Met Tangentiale Aansluiting

    Indien nodig: AANZET F ADDITIONELE M-FUNCTIE NC-voorbeeldregels X+0 Y+25 R F300 M3 X+25 Y+30 9 CT X+45 Y+20 In de CT-regel en het daarvoor geprogrammeerde contourelement moeten beide coördinaten van het vlak staan, waarin de cirkelboog wordt uitgevoerd! HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 75: Hoeken Afronden Rnd

    Hoeken afronden RND Met de functie RND worden contourhoeken afgerond. Het gereedschap verplaatst op een cirkelbaan, die zowel op het voorafgaande alsook op het volgende contourelement tangentiaal aansluit. De afrondingscirkel moet met het opgeroepen gereedschap uitgevoerd kunnen worden. AFRONDINGSRADIUS: radius van de cirkelboog ingeven.
  • Pagina 76: Voorbeeld: Rechteverplaatsing En Afkantingen Cartesiaans

    Laatste contourpunt 1 benaderen, tweede rechte voor hoek 4 RND R2 Voorzichtig verlaten op cirkel met R=2 mm X-20 R0 F1000 Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma END PGM 10 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 77: Voorbeeld: Cirkelbewegingen Cartesiaans

    Voorbeeld: cirkelbewegingen cartesiaans Voorbeeld: cirkelbewegingen cartesiaans BEGIN PGM 20 MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel voor grafische simulatie van de bewerking B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+10 Gereedschapsdefinitie in het programma 1 Z S4000 Gereedschapsoproep met spilas en spiltoerental Z+250 R0 F MAX...
  • Pagina 78: Voorbeeld: Volledige Cirkel Cartesiaans

    Eindpunt van de cirkel (=startpunt cirkel) benaderen RND R2 Voorzichtig verlaten op cirkel met R=2 mm X-40 Y+50 R0 F1000 Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma END PGM 30 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 79: Baanbewegingen - Poolcoördinaten

    6.4 Baanbewegingen – poolcoördinaten Met poolcoördinaten wordt een positie via een hoek PA en een afstand PR t.o.v. een vooraf gedefinieerde pool CC vastgelegd. Zie „4.1 Basisprincipes“ . Poolcoördinaten kunnen goed ingezet worden bij: posities op cirkelbogen werkstuktekeningen met hoekgegevens, b.v. bij gatencirkels Overzicht van de baanfunctie met poolcoördinaten Functie Baanfunctie-softkeys...
  • Pagina 80: Rechte Lp

    CP-regel, wordt het startpunt van de cirkelbaan. Circulaire functies kiezen: softkey „CIRKELS“ indrukken. Cirkelbaan C kiezen: softkey C indrukken. Ingave van poolcoördinaten kiezen: softkey P indrukken (2e softkey-balk). POOLCOÖRDINATEN-HOEK PA: hoekpositie van het eindpunt van de cirkelbaan tussen –5400° en +5400°. ROTATIERICHTING DR. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 81: Cirkelbaan Ctp Met Tangentiale Aansluiting

    NC-voorbeeldregels 18 CC X+25 Y+25 P PR+20 PA+0 RR F250 M3 20 CP PA+180 DR+ Bij incrementele coördinaten moet voor DR en PA hetzelfde voorteken ingegeven worden. Cirkelbaan CTP met tangentiale aansluiting Het gereedschap verplaatst via een cirkelbaan, die tangentiaal op een voorafgaand contourelement aansluit.
  • Pagina 82: Schroeflijn (Helix)

    De tabel toont de relatie tussen werkrichting, rotatierichting en radiuscorrectie voor bepaalde baanvormen. Binnendraad Werkrichting Rotatierichting Radiuscorrectie rechtse draad linkse draad DR– rechtse draad Z– DR– linkse draad Z– Buitendraad rechtse draad linkse draad DR– rechtse draad Z– DR– linkse draad Z– HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 83 Schroeflijn programmeren Geef de rotatierichting DR en de totale incrementele hoek IPA met hetzelfde voorteken in, anders kan het gereedschap zich langs een verkeerde baan verplaatsen. Voor de totale hoek IPA kan een waarde tussen 270° –5400° t/m +5400° ingegeven worden. Wanneer de draad meer dan 15 gangen heeft, programmeer dan de schroeflijn in een herhaling van een programmadeel (zie „9.2 Herhalingen van programmadelen“)
  • Pagina 84: Voorbeeld: Rechtebeweging Pool

    Punt 1 benaderen RND R1 Voorzichtig verlaten op cirkel met R=1 mm P PR+60 PA+180 R0 F1000 Gereedschap terugtrekken in het bewerkingsvlak Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken in de spilas, einde programma END PGM 40 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 85: Voorbeeld: Helix

    Voorbeeld: helix BEGIN PGM 50 MM B K FORM 0.1 Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel B K FORM 0.2 X+100 Y+100 Z+0 DEF 1 +0 R+5 Gereedschapsdefinitie 1 Z S1400 Gereedschapsoproep Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken X+50 Y+50 R0 F MAX Gereedschap voorpositioneren Laatste geprogrammeerde positie als pool overnemen...
  • Pagina 86: Programmeren: Additionele Functies

    Programmeren: additionele functies...
  • Pagina 87: Additionele M-Functies En Stop Ingeven

    7.1 Additionele M-functies en STOP ingeven De additionele functies van de TNC –ook M-functies genoemd– besturen: de programma-afloop, b.v. een onderbreking van de programma-afloop de machinefuncties, zoals het aan- en uitzetten van de spil en van het koelmiddel de baaninstelling van het gereedschap De machinefabrikant kan additionele functies vrijgeven, die niet in dit handboek beschreven zijn.
  • Pagina 88: Additionele Functies Voor Controle Van Programma-Afloop, Spil En Koelmiddel

    Op de meetliniaal legt één referentiemerk de positie van het nulpunt van de meetliniaal vast. Machinenulpunt Het machinenulpunt wordt gebruikt om: het begrenzen van verplaatsingen (software-eindschakelaars) vast te leggen machinevaste posities (b.v. positie gereedschapswissel) te benaderen het referentiepunt van het werkstuk vast te leggen HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 89 De machinefabrikant geeft voor elke as de afstand tussen het machinenulpunt en het nulpunt van de meetliniaal in een machine- parameter in. Standaardinstelling Coördinaten relateert de TNC aan het nulpunt van het werkstuk (zie „Vastleggen referentiepunt“). Instelling met M91 – machinenulpunt Wanneer de coördinaten in de positioneerregels zich aan het machinenulpunt moeten relateren, geef dan in deze regels M91 in.
  • Pagina 90: Additionele Functies Voor De Baaninstelling

    M90 wordt werkzaam vanaf het begin van de regel. Bedrijf met sleepafstand moet gekozen zijn. Onafhankelijk van M90 kan via MP7460 een grenswaarde vastgelegd worden, tot waar nog met constante baansnelheid verplaatst kan worden (bij bedrijf met sleepafstand en snelheidsvoorbesturing). HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 91 Kleine contourtrapjes bewerken: M97 Standaardinstelling De TNC voegt aan de buitenkant een overgangscirkel toe. Bij zeer kleine contourtrapjes zou het gereedschap daardoor de contour beschadigen. Zie afbeelding rechtsboven. De TNC onderbreekt op deze plaatsen de programma-afloop en komt met de foutmelding „GEREEDSCHAPSRADIUS TE GROOT“ . Instelling met M97 De TNC bepaalt een baansnijpunt voor de contourelementen - zoals bij de binnenhoeken - en verplaatst het gereedschap over dit punt.
  • Pagina 92 M98 werkt alleen in de programmaregels, waarin M98 geprogrammeerd werd. M98 wordt werkzaam aan het einde van de regel. NC-voorbeeldregels Na elkaar de contourpunten 10, 11 en 12 benaderen: 10 L X ... Y... RL F 11 L X... IY... M98 12 L IX+ ... HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 93: Additionele Functie Voor Rotatie-Assen

    7.5 Additionele functie voor rotatie-assen Weergave van de rotatie-as tot een waarde beneden de 360° reduceren: M94 Standaardinstelling De TNC verplaatst het gereedschap van de actuele hoekwaarde naar de geprogrammeerde hoekwaarde. Voorbeeld: actuele hoekwaarde: 538° geprogrammeerde hoekwaarde: 180° daadwerkelijke verplaatsing: –358°...
  • Pagina 94: Programmeren: Cycli

    Programmeren: cycli...
  • Pagina 95: Algemene Informatie Over De Cycli

    8.1 Algemene informatie over de cycli Cyclusgroepen Softkey Cycli voor diepboren, nabewerken, Bewerkingen, die steeds terugkomen en meerdere bewerkingsstappen uitdraaien, schroefdr. tappen omvatten, worden in de TNC als cycli opgeslagen. Ook coördinaten- omrekeningen en enkele speciale functies staan als cycli ter beschikking. De tabel rechts toont de verschillende cyclusgroepen.
  • Pagina 96 Wanneer de cyclus na elke positioneerregel automatisch uitgevoerd moet worden, programmeer dan de cyclusoproep met M89 (afhankelijk van machineparameter 7440). Om de werking van M89 op te heffen moet geprogrammeerd worden: M99 of CYCL CALL of CYCL DEF HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 97: Boorcycli

    8.2 Boorcycli De TNC beschikt in het totaal over 7 cycli voor de meest uiteenlopende boorbewerkingen: Cyclus Softkey 1 DIEPBOREN Zonder automatische voorpositionering 200 BOREN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 201 RUIMEN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 202 UITDRAAIEN Met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 203 UNIVERSEELBOREN Met automatische voorpositionering,...
  • Pagina 98: Diepboren (Cyclus 1)

    De BOORDIEPTE hoeft geen veelvoud van de DIEPTE-INSTELLING te zijn. STILSTANDSTIJD IN SEC.: tijd, die het gereedschap op bodem van de boring stilstaat voor het vrijmaken. AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het boren in mm/min. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 99: Boren (Cyclus 200)

    BOREN (cyclus 200) 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX op Q206 VEILIGHEIDSAFSTAND boven het werkstukoppervlak. 2 Het gereedschap boort met de geprogrammeerde AANZET F tot de eerste DIEPTE-INSTELLING. Q210 Q204 3 Vervolgens wordt het gereedschap door de TNC met FMAX Q200 Q203 teruggetrokken naar VEILIGHEIDSAFSTAND, blijft daar - indien...
  • Pagina 100: Ruimen (Cyclus 201)

    Wanneer Q208 = 0 wordt ingegeven, dan geldt AANZET RUIMEN. COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 101: Uitdraaien (Cyclus 202)

    UITDRAAIEN (cyclus 202) Q206 Machine en TNC moeten door de machinefabrikant voor de cyclus 202 voorbereid zijn. 1 De TNC positioneert het gereedschap in de spilas in ijlgang FMAX naar de ingegeven VEILIGHEIDSAFSTAND boven het werkstuk- Q204 Q200 oppervlak. Q203 2 Het gereedschap boort met de BOORAANZET tot de DIEPTE.
  • Pagina 102: Universeelboren (Cyclus 203)

    6 Op de bodem van de boring staat het gereedschap stil - indien ingegeven - voor het vrijmaken en wordt na de STILSTANDSTIJD met de AANZET TERUGTREKKEN naar de VEILIGHEIDSAFSTAND teruggetrokken. Indien een 2 VEILIGHEIDSAFSTAND ingegeven is, verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX daarheen. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 103 Let vóór het programmeren op het volgende: Positioneerregel op het startpunt (midden van de boring) van Q206 Q208 het bewerkingsvlak met RADIUSCORRECTIE R0 programmeren. Het voorteken van de cyclusparameter DIEPTE legt de werkrichting vast. Q210 Q204 Q200 Q203 VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak.
  • Pagina 104: Schroefdraad Tappen Met Voedingscompensatie (Cyclus 2)

    0,5 seconden ingeven, om het vastzetten v/h gereedschap in het materiaal tijdens terugtrekken te voorkomen. AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het schroefdraad tappen. Aanzet bepalen: F = S x p F: aanzet (mm/min) S: spiltoerental (omw/min) p: spoed (mm) HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 105: Schroefdraad Tappen Zonder Voedingscompensatie Rt (Cyclus 17)

    SCHROEFDRAAD TAPPEN zonder voedingscompensatie RT (cyclus 17) Machine en TNC moeten door machinefabrikant voor schroefdraad tappen zonder voedingscompensatie voorbereid zijn. De schroefdraad wordt door de TNC of in één bewerking of in meerdere bewerkingen zonder voeding met lengtecompensatie getapt. Voordelen t.o.v. de cyclus schroefdraad tappen met voedingscompensatie: hogere bewerkingssnelheid hetzelfde schroefdraad kan herhaald worden, omdat de spil zich bij...
  • Pagina 106: Voorbeeld: Boorcycli

    Boring 2 benaderen, cyclusoproep L X+90 R0 F MAX M99 Boring 3 benaderen, cyclusoproep L Y+ 0 R0 F MAX M99 Boring 4 benaderen, cyclusoproep L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM 200 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 107: Voorbeeld: Boorcycli

    Voorbeeld: boorcycli Programma-afloop De plaat is reeds voorgeboord voor M12, Diepte van de plaat: 20 mm Cyclus schroefdraadtappen programmeren Veiligheidshalve eerst voorpositioneren in het vlak en aansluitend in de spilas 0 BEGIN PGM 2 MM BLK FORM 0. Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+ 00 Y+ 00 Z+0 3 TOOL DEF...
  • Pagina 108: Cycli Voor Het Frezen Van Kamers, Tappen En Sleuven

    215 RONDE TAP NABEWERKEN nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, veiligheidsafstand 3 SLEUFFREZEN voorbewerkings-/nabewerkingscyclus zonder automatische voorpositionering, loodrechte diepteverplaatsing 210 SLEUF PENDELEND voorbewerkings-/nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, pendelende insteekbeweging 211 RONDE SLEUF voorbewerkings-/nabewerkingscyclus met automatische voorpositionering, pendelende insteekbeweging HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 109: Kamerfrezen (Cyclus 4)

    KAMERFREZEN (cyclus 4) 1 Het gereedschap steekt in op de startpositie (kamermidden) van het werkstuk en verplaatst naar de eerste DIEPTE-INSTELLING. 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap eerst in positieve richting van de langste zijde – bij vierkante kamers in positieve Y-richting – en ruimt dan de kamer van binnen naar buiten uit.
  • Pagina 110: Kamer Nabewerken (Cyclus 212)

    Als de kamer uit massief materiaal nabewerkt moet worden, is de toepassing van een door het midden snijdende vingerfrees noodzakelijk (DIN 844) en moet er een kleine AANZET DIEPTEVERPLAATSING ingegeven worden. De grootte van de kamer moet minstens 3x de gereedschapsradius zijn. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 111 VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. DIEPTE Q201 (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de kamer. Q206 AANZET DIEPTEVERPLAATSING Q206: verplaatsingssnelheid van gereedschap bij verplaatsen naar DIEPTE in mm/min. Bij het insteken in het Q204 Q200 materiaal, een kleine waarde ingeven; wanneer reeds Q203 voorgeruimd werd, dan een hogere aanzet ingeven.
  • Pagina 112: Tap Nabewerken (Cyclus 213)

    DIEPTE-INSTELLING Q202 (incrementeel): maat, die betrekking heeft op de verplaatsing van het gereedschap. Waarde groter dan 0 ingeven. AANZET FREZEN Q207: verplaatsingssnelheid van het gereedschap bij het frezen in mm/min. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 113: Rondkamer (Cyclus 5)

    COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. Q218 VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is. MIDDEN VAN DE 1 AS Q216 (absoluut): midden van de Q207 tap in de hoofdas van het bewerkingsvlak. Q217 MIDDEN VAN DE 2 AS Q217 (absoluut): midden van de...
  • Pagina 114 CIRKELRADIUS: radius van de rondkamer. AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak. ROTATIE IN DE RICHTING VAN DE WIJZERS VAN DE KLOK DR + : meelopend frezen bij M3 DR – : tegenlopend frezen bij M3 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 115: Rondkamer Nabewerken (Cyclus 214)

    RONDKAMER NABEWERKEN (cyclus 214) 1 De TNC verplaatst het gereedschap automatisch in de spilas naar VEILIGHEIDSAFSTAND of - indien ingegeven - naar de VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend naar het kamermidden. 2 Vanuit het midden van de kamer, verplaatst het gereedschap in het bewerkingsvlak naar het startpunt van de bewerking.
  • Pagina 116: Ronde Tap Nabewerken (Cyclus 215)

    7 Aan het einde van de cyclus verplaatst de TNC het gereedschap met FMAX naar de VEILIGHEIDSAFSTAND of – indien ingegeven – naar de 2 VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend naar het midden van de kamer (eindpositie = startpositie). HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 117 Let vóór het programmeren op het volgende: Het voorteken van de parameter DIEPTE legt de werkrichting vast. Q206 Als de tap uit massief materiaal nabewerkt moet worden, is de toepassing van een door het midden snijdende vingerfrees noodzakelijk (DIN 844). Geef voor de AANZET DIEPTEVERPLAATSING een kleine waarde in.
  • Pagina 118: Sleuffrezen (Cyclus 3)

    (incrementeel): afstand tussen werkstukoppervlak en bodem van de sleuf. DIEPTE-INSTELLING (incrementeel): maat, die betrekking heeft op verplaatsing gereedschap. TNC verplaatst gereedschap in 1 slag naar DIEPTE als: DIEPTE-INSTELLING en DIEPTE gelijk zijn de DIEPTE-INSTELLING groter is dan de DIEPTE. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 119: Sleuf (Spiebaan) Met Pendelend Insteken (Cyclus 210)

    AANZET DIEPTEVERPLAATSING: verplaatsingssnelheid van gereedschap bij het insteken. LENGTE VAN DE 1 ZIJDE : lengte van de sleuf; snijrichting met voorteken vastleggen. LENGTE VAN DE 2 ZIJDE : breedte van de sleuf. AANZET F: verplaatsingssnelheid van het gereedschap in het bewerkingsvlak. SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 210) Let vóór het programmeren op het volgende: Het voorteken van de parameter DIEPTE legt de...
  • Pagina 120 TNC alleen een Q216 voorbewerking uit (spiebaan frezen). ROTATIEHOEK Q224 (absoluut): hoek, waarmee de complete sleuf wordt geroteerd. Het middelpunt van de rotatie ligt in het centrum van de sleuf. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 121: Ronde Sleuf (Spiebaan) Met Pendelend Insteken (Cyclus 211)

    RONDE SLEUF (spiebaan) met pendelend insteken (cyclus 211) Voorbewerken 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang in de spilas op de 2 VEILIGHEIDSAFSTAND en aansluitend in het centrum van de rechter cirkel. Van daaruit positioneert de TNC het gereedschap naar de ingegeven VEILIGHEIDSAFSTAND boven het werkstukoppervlak.
  • Pagina 122 TNC alleen een voorbewerking uit (spiebaan frezen). STARTHOEK Q245 (absoluut): poolhoek van het startpunt ingeven. OPENINGSHOEK VAN DE SLEUF Q248 (incrementeel): openingshoek van de sleuf ingeven. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 123: Voorbeeld: Kamers, Tappen En Sleuven Frezen

    Voorbeeld: kamers, tappen en sleuven frezen 90° 45° BEGIN PGM 2 0 MM BLK FORM 0. Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+ 00 Y+ 00 Z+0 TOOL DEF L+0 R+6 Gereedschapsdefinitie voorbewerken/nabewerken TOOL DEF 2 L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie sleuffrees TOOL CALL Z S3500...
  • Pagina 124 Q2 7=+50 Midden Y-as Q244=70 Diameter steekcirkel Q2 9=8 Lengte 2e zijde Q245=+225 Nieuwe starthoek Q248=90 Openingshoek CYCL CALL Cyclusoproep sleuf 2 L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM 2 0 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 125: Cycli Voor Het Maken Van Punten-Patronen

    8.4 Cycli voor het maken van punten- patronen De TNC beschikt over twee cycli, waarmee puntenpatronen gemaakt kunnen worden: Cyclus Softkey 220 PUNTENPATROON OP CIRKEL 221 PUNTENPATROON OP LIJNEN Onderstaande bewerkingscycli kunnen met de cycli 220 en 221 gecombineerd worden: Cyclus 1 DIEPBOREN Cyclus 2...
  • Pagina 126: Puntenpatroon Op Een Cirkel (Cyclus 220)

    EINDHOEK niet gelijk aan de STARTHOEK ingeven: wanneer EINDHOEK groter is dan de STARTHOEK, dan moet er tegen de richting van de wijzers van de klok bewerkt worden, anders in de richting van de wijzers van de klok bewerken. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 127: Puntenpatroon Op Lijnen (Cyclus 221)

    DOORSCHAKELHOEK Q247 (incrementeel): hoek tussen twee bewerkingen op de steekcirkel; wanneer de DOORSCHAKELHOEK gelijk aan 0 is, dan berekent de TNC de DOORSCHAKELHOEK uit START- en EINDHOEK; wanneer een DOORSCHAKELHOEK ingegeven is, houdt de TNC geen rekening met de EINDHOEK; het voorteken van de DOORSCHAKELHOEK legt de bewerkingsrichting vast (- = richting van de wijzers van de klok).
  • Pagina 128 VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): afstand tussen gereedschapspunt en werkstukoppervlak. COÖRD. WERKSTUKOPPERVLAK Q203 (absoluut): coördinaat werkstukoppervlak. VEILIGHEIDSAFSTAND Q204 (incrementeel): coördinaat spilas, waarin botsing tussen het gereedschap en het werkstuk (spaninrichting) uitgesloten is. Q204 Q200 Q203 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 129: Voorbeeld: Gatencirkels

    Voorbeeld: gatencirkels 30° BEGIN PGM 3589M BLK FORM 0. Z X+0 Y+0 Z-40 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+ 00 Y+ 00 Z+0 TOOL DEF L+0 R+3 Gereedschapsdefinitie TOOL CALL Z S3500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX M3 Gereedschap terugtrekken CYCL DEF 200 BOREN Cyclusdefinitie boren...
  • Pagina 130 Midden Y-as Q244=70 Diameter steekcirkel Q245=+90 Starthoek Q246=+360 Eindhoek Q247=30 Hoekstap Q24 =5 Aantal bewerkingen Q200=2 Veiligheidsafstand Q203=+0 Coördinaat oppervlak Q204= 00 veiligheidsafstand L Z+250 R0 F MAX M2 Gereedschap terugtrekken, einde programma END PGM 3589 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 131: Cycli Voor Het Affrezen

    8.5 Cycli voor het affrezen Die TNC beschikt over twee cycli, waarmee oppervlakken met onderstaande eigenschappen bewerkt kunnen worden: glad, rechthoekig glad, scheefhoekig willekeurig schuin gedraaid Cyclus Softkey 230 AFFREZEN Voor vlakke, rechthoekige oppervlakken 231 RECHTLIJNIG AFVLAKKEN Voor scheefhoekige, schuine en gedraaide oppervlakken AFFREZEN (cyclus 230) 1 De TNC positioneert het gereedschap in ijlgang FMAX vanaf de actuele positie in het bewerkingsvlak naar het startpunt.
  • Pagina 132 Q209 kleiner dan Q207 ingeven. Wanneer de dwarsverplaatsing buiten het materiaal plaatsvindt, mag Q209 groter zijn dan Q207 . VEILIGHEIDSAFSTAND Q200 (incrementeel): tussen gereedschapspunt en freesdiepte voor positionering aan het begin en het einde van de cyclus. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 133: Rechtlijnig Afvlakken (Cyclus 231)

    RECHTLIJNIG AFVLAKKEN (cyclus 231) 1 De TNC positioneert het gereedschap vanuit de actuele positie met een 3D-rechteverplaatsing naar startpunt 2 Aansluitend verplaatst het gereedschap met de geprogram- meerde aanzet FREZEN naar eindpunt 2. 3 Van daaruit verplaatst de TNC het gereedschap in ijlgang FMAX met de gereedschapsdiameter in positieve richting van de spilas en daarna weer terug naar startpunt 4 Op het startpunt...
  • Pagina 134 TNC berekent de aanzet voor alle volgende regels afhankelijk van de zijdelingse verplaatsing van het gereedschap (verstelling kleiner dan de gereedschapsradius = hogere aanzet, grote zijdelingse verplaatsing = kleinere aanzet) HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 135: Voorbeeld: Affrezen

    Voorbeeld: affrezen BEGIN PGM 230 MM BLK FORM 0. Z X+0 Y+0 Z+0 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+ 00 Y+ 00 Z+40 TOOL DEF L+0 R+5 Gereedschapsdefinitie TOOL CALL Z S3500 Gereedschapsoproep L Z+250 R0 F MAX Gereedschap terugtrekken CYCL DEF 230 AFFREZEN Cyclusdefinitie affrezen...
  • Pagina 136: Cycli Voor Coördinatenomrekening

    – wordt dus niet opgeroepen. Zij werkt net zolang, totdat ze teruggezet of opnieuw gedefinieerd wordt. Coördinatenomrekening terugzetten: cyclus met waarden voor de basisinstelling opnieuw definiëren, b.v. maatfactor 1,0 additionele functies M02, M30 of de regel END PGM uitvoeren (afhankelijk van machineparameter 7300) nieuw programma kiezen HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 137: Nulpunt-Verschuiving (Cyclus 7)

    NULPUNT-verschuiving (cyclus 7) Met de NULPUNTVERSCHUIVING kunnen bewerkingen op willekeurige plaatsen van het werkstuk herhaald worden. Werking Na een cyclusdefinitie NULPUNTVERSCHUIVING zijn alle ingegeven coördinaten aan het nieuwe nulpunt gerelateerd. De verschuiving in elke as toont de TNC in het extra statusvenster. VERSCHUIVING: coördinaten van het nieuwe nulpunt ingeven;...
  • Pagina 138: Spiegelen (Cyclus 8)

    Het nulpunt ligt buiten de contour, die gespiegeld moet worden: het element verplaatst zich additioneel; zie afbeelding rechtsonder. GESPIEGELDE AS ?: as ingeven, die gespiegeld moet worden; de spilas kan niet gespiegeld worden. Terugzetten Cyclus SPIEGELEN met ingave NO ENT opnieuw programmeren. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 139: Rotatie (Cyclus 10)

    ROTATIE (cyclus 10) Binnen een programma kan de TNC het coördinatensysteem in het bewerkingsvlak om het actuele nulpunt roteren. Werking De ROTATIE werkt vanaf de definitie in het programma. Zij werkt ook in de werkstand POSITIONEREN MET HANDINGAVE. De TNC toont de actieve rotatiehoek in de additionele statusweergave.
  • Pagina 140: Maatfactor (Cyclus 11)

    FACTOR ?: factor SCL ingeven (engl.: scaling); de TNC vermenigvuldigt coördinaten en radiussen met SCL (zoals in „werking“ omschreven). Vergroten: SCL groter dan 1 t/m 99,999 999 Verkleinen SCL kleiner dan 1 t/m 0,000 001 Terugzetten Cyclus MAATFACTOR met factor 1 opnieuw programmeren. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 141: Voorbeeld: Coördinatenomrekeningscycli

    Voorbeeld: coördinatenomrekeningscycli Programma-afloop coördinatenomrekeningen in het hoofdprogramma bewerking in onderprogramma 1 (zie „9 Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen“) 45° BEGIN PGM BLK FORM 0. Z X+0 Y+0 Z-20 Definitie van het ruwdeel BLK FORM 0.2 X+ 30 Y+ 30 Z+0 TOOL DEF L+0 R+ Gereedschapsdefinitie...
  • Pagina 142 L IY+ 0 RND R5 L IX+20 L IX+ 0 IY- 0 RND R5 L IX- 0 IY- 0 L IX-20 L IY+ 0 L X+0 Y+0 R0 F500 L Z+20 R0 F MAX LBL 0 END PGM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 143: Speciale Cycli

    8.7 Speciale cycli STILSTANDSTIJD (cyclus 9) In een lopend programma wordt de eerstvolgende regel pas na de geprogrammeerde stilstandstijd afgewerkt. Een stilstandstijd kan b.v. voor het spaanbreken dienen. Werking De cyclus werkt vanaf de definitie in het programma. Modaal werkende (blijvende) toestanden worden daardoor niet beïnvloed, zoals b.v.
  • Pagina 144: Spiloriëntatie (Cyclus 13)

    TNC de hoofdspil op een hoekwaarde, die in een machineparameter is vastgelegd (zie machinehandboek). ORIËNTATIEHOEK: hoek gerelateerd aan de hoekreferentie-as van het bewerkingsvlak ingeven In te geven bereik 0 t/m 360° Ingavefijnheid: 0,1° HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 146: Programmeren: Onderprogramma's En Herhaling Van Programmadelen

    Programmeren: onderprogramma's en herhaling van programmadelen...
  • Pagina 147: Onderprogramma's En Herhaling Van Programmadelen Kenmerken

    9.1 Onderprogramma's en herhaling van programmadelen kenmerken Eenmaal geprogrammeerde bewerkingsstappen kunnen met onderprogramma's en herhaling van programmadelen herhaaldelijk uitgevoerd worden. Label Onderprogramma's en herhaling van programmadelen beginnen in het bewerkingsprogramma met het merkteken LBL, een afkorting van LABEL (engl. voor merkteken, kenmerk). LABELS worden benoemd met een nummer tussen de 1 en 254.
  • Pagina 148: Herhaling Van Programmadeel

    De TNC laat rechts van de schuine streep na REP het aantal herhalingen van het programmadeel zien, dat nog uitgevoerd moet worden. Programmadelen worden door de TNC altijd eenmaal vaker uitgevoerd, dan het aantal herhalingen dat geprogrammeerd is. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 149 Herhaling van programmadeel programmeren Begin kenmerken: toets LBL SET indrukken en LABEL-nummer voor het programmadeel dat herhaald moet worden ingeven. Programmadeel ingeven. Herhaling van programmadeel oproepen Toets LBL CALL indrukken, LABELNUMMER van het programmadeel dat herhaald moet worden en het aantal HERHALINGEN REP ingeven.
  • Pagina 150: Nestingen

    Begin van onderprogramma 1 . . . CALL LBL 2 Onderprogramma bij LBL2 wordt opgeroepen . . . Einde van onderprogramma 1 LBL 2 Begin van onderprogramma 2 . . . Einde van onderprogramma 2 END PGM 15 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 151: Herhaling Van Programmadelen Herhalen

    Programma-uitvoering stap: Hoofdprogramma 15 wordt tot regel 17 uitgevoerd. stap: Onderprogramma 1 wordt opgeroepen en tot regel 39 uitgevoerd. stap: Onderpgm. 2 wordt opgeroepen en tot regel 62 uitgevoerd. Einde van onderprogramma 2 en terugspringen naar het onderprogramma, van waaruit het opgeroepen werd. stap: Onderprogramma 1 wordt van regel 40 t/m regel 45 uitgevoerd.
  • Pagina 152: Onderprogramma Herhalen

    Onderprogramma 2 wordt opgeroepen en uitgevoerd. stap: Programmadeel tussen regel 12 en regel 10 wordt 2 keer herhaald: onderprogramma 2 wordt 2 keer herhaald. stap: Hoofdprogramma 17 wordt van regel 13 tot regel 19 uitgevoerd; einde programma. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 153: Programmeervoorbeelden

    Voorbeeld: contourfrezen in meerdere verplaatsingen Programma-afloop gereedschap voorpositioneren op de bovenkant van het werkstuk verplaatsing incrementeel ingeven contourfrezen verplaatsing en contourfrezen herhalen BEGIN PGM 95 MM BLK FORM .1 Z X+ BLK FORM .2 X+1 TOOL DEF 1 L+ Gereedschapsdefinitie TOOL CALL 1 Z S4 Gereedschapsoproep L Z+25...
  • Pagina 154: Voorbeeld: Boorgroepen

    Startpunt boorgroep 2 benaderen CALL LBL 1 Onderprogramma voor boorgroep oproepen 11 L X+75 Y+1 F MAX Startpunt boorgroep 3 benaderen 12 CALL LBL 1 Onderprogramma voor boorgroep oproepen 13 L Z+25 F MAX M2 Einde van het hoofdprogramma HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 155: Voorbeeld: Boorgroepen Met Meerdere Gereedschappen

    14 LBL 1 Begin van onderprogramma 1: boorgroep 15 CYCL CALL boring 16 L IX+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 17 L IY+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 18 L IX-2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 19 LBL Einde van onderprogramma 1 END PGM UP1 MM...
  • Pagina 156 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 31 L IY+2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 32 L IX-2 F MAX M99 boring benaderen, cyclus oproepen 33 LBL Einde van onderprogramma 2 34 END PGM UP2 MM HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 158: Programmatest En Programma-Afloop

    Programmatest en programma-afloop...
  • Pagina 159: Grafische Weergaven

    10.1 Grafische weergaven In de werkstand PROGRAMMATEST wordt door de TNC een bewerking grafisch gesimuleerd. Via softkeys wordt de weergave gekozen, of als een bovenaanzicht Weergave in 3 vlakken een 3D-weergave Grafische weergave van de TNC komt overeen met weergave van een werkstuk, dat met een cilindervormig gereedschap bewerkt wordt.
  • Pagina 160 TNC onderstaande softkeys toont: Functie Softkeys Verticaal snijvlak naar links of rechts verschuiven Horizontaal snijvlak naar boven of onder verschuiven De positie van het snijvlak is tijdens het verschuiven op het beeldscherm zichtbaar. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 161 een 3D-weergave De TNC toont het werkstuk ruimtelijk. De 3D-weergave kan om de verticale as geroteerd worden. In de werkstand PROGRAMMATEST zijn functies voor detailvergroting beschikbaar (zie „Detailvergroting). 3-weergave met softkey kiezen 3D-weergave roteren Softkey-balk doorschakelen, tot onderstaande softkeys verschijnen: Functie Softkeys Weergave in stappen van 90°...
  • Pagina 162 Detailvergroting terugzetten, zodat de TNC het bewerkte of onbewerkte Werkstuk overeenkomstig de geprogrammeerde BLK-FORM toont Met de softkey RUWDEEL BLK FORM toont de TNC – ook na een detail zonder DETAIL OVERNEMEN – het bewerkte werkstuk weer in geprogrammeerde grootte. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 163: Programmatest

    bewerkingstijd bepalen Programma-afloop-werkstanden Weergegeven wordt de tijd van het begin van het programma tot aan het einde ervan. Bij onderbrekingen wordt de tijd gestopt. PROGRAMMATEST Weergegeven wordt de tijd die de TNC voor de duur van de gereedschaps- bewegingen, die met aanzet uitgevoerd worden, berekent. De door de TNC bepaalde tijd is niet geschikt voor calculatie van de productietijd, daar de TNC geen rekening houdt met tijden, die afhankelijk zijn van de machine (b.v.
  • Pagina 164 Programmatest tot een bepaalde regel kiezen: softkey STOP BIJ N indrukken. TOT REGELNUMMER =: regelnummer ingeven, waar de programmatest moet worden gestopt. Gedeelte van het programma testen: softkey ENT indrukken; de TNC test het programma t/m de ingegeven regel. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 165: Programma-Afloop

    10.3 Programma-afloop In de werkstand PROGRAMMA-AFLOOP voert de TNC het programma regel voor regel of continu uit. Functies Softkey PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL (basisvoorinstelling) AUTOMATISCHE PGM-AFLOOP In PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL voert de TNC elke regel na het indrukken van de NC-START-toets afzonderlijk uit. In AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP voert de TNC een bewerkingsprogramma continu t/m het einde van het programma of tot een onderbreking uit.
  • Pagina 166 Bewerking onderbreken door het doorschakelen naar werkstand PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL Terwijl een bewerkingsprogramma in de werkstand AUTOMATISCHE PROGRAMMA-AFLOOP wordt afgewerkt, PROGRAMMA-AFLOOP REGEL VOOR REGEL kiezen. De TNC onderbreekt de bewerking, nadat de actuele bewerkingsstap is uitgevoerd. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 167 Verder gaan met pgm.-afloop na een onderbreking Wanneer de programma-afloop tijdens een bewerkingscyclus onderbroken wordt, dan moet de bewerking voortgezet worden vanaf het begin van de cyclus. Reeds uitgevoerde bewerkingsstappen moet de TNC opnieuw afwerken. De TNC slaat bij een onderbreking van een programma-afloop op: de gegevens van het laatst opgeroepen gereedschap actieve coördinatenomrekeningen de coördinaten van het laatst gedefinieerde cirkelmiddelpunt...
  • Pagina 168 Nieuwe start of de programma-afloop voortzetten vanaf de plaats waar het onderbroken werd. Bij een foutmelding die knippert: TNC en machine uitzetten. Oorzaak van de fout opheffen. Nieuwe start. Wanneer de fout opnieuw optreedt, noteer dan de foutmelding en waarschuw de service-afdeling. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 169: Ter Keuze Programma-Afloop-Stop

    10.4 Ter keuze programma-afloop-stop De TNC onderbreekt ter keuze de programma-afloop of de programmatest bij regels waarin een M01 geprogrammeerd is: Programma-afloop of programmatest bij regels met M01 niet onderbreken: softkey op UIT zetten. Programma-afloop of programmatest bij regels met M01 onderbreken: softkey op AAN zetten.
  • Pagina 170: Tastsystemen

    3D-tastsystemen...
  • Pagina 171: Tastcycli In De Werkstand Handbediening

    11.1 Tastcycli in de werkstand HANDBEDIENING De TNC moet door de machinefabrikant voor het toepassen van een 3D-tastsysteem voorbereid zijn. Tijdens de tastcycli verplaatst het 3D-tastsysteem asparallel naar het werkstuk, nadat de NC-START-toets is ingedrukt. De machinefabrikant legt de tastaanzet vast: zie afbeelding rechts. Wanneer het 3D- tastsysteem het werkstuk aanraakt, zendt het 3D-tastsysteem een signaal naar de TNC: de coördinaten van de getaste positie worden opgeslagen...
  • Pagina 172: Schakelend Tastsysteem Kalibreren

    De kalibreerfunctie registreert de verstelling tussen de as van het tastsysteem en de spilas en compenseert deze rekenkundig. Bij deze functie roteert de TNC het 3D-tastsysteem 180°. De rotatie wordt d.m.v. een additionele M-functie in werking gebracht, die de machinefabrikant in machineparameter 6160 vastlegt. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 173: Scheve Ligging Van Het Werkstuk Compenseren

    De meting voor de middenverstelling van het tastsysteem wordt na het kalibreren van de effectieve tastkogelradius uitgevoerd. Tastkogel in HANDBEDIENING in de boring van de instelring positioneren. Kalibreerfunctie voor de radius van de tastkogel en de middenverstelling van het tastsysteem kiezen: softkey KAL.
  • Pagina 174: Referentiepunt Vastleggen Met 3D-Tastsystemen

    De functies voor het vastleggen van het referentiepunt op het uitgerichte werkstuk worden m.b.v. de volgende softkeys gekozen: referentiepunt vastl. in een willekeurige as met TASTEN POS hoekpunt als referentiepunt vastleggen met TASTEN P cirkelmiddelpunt als referentiepunt vastleggen met TASTEN CC HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 175 Referentiepunt vastleggen in een willekeurige as (zie afbeelding rechtsboven) Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN POS indrukken. Tastsysteem naar een positie in de buurt van het tastpunt verplaatsen. Tastrichting en gelijktijdig as kiezen, waarvoor het referentiepunt wordt vastgelegd, b.v. Z in richting Z tasten: met pijltoets kiezen.
  • Pagina 176 Tastproces voor de overige 3 punten herhalen. Zie afbeelding rechts in het midden. Coördinaten van het referentiepunt ingeven, met ENT-toets overnemen. Na het tasten toont de TNC de actuele coördinaten van het cirkelmiddelpunt en de cirkelradius PR. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 177: Werkstukken Meten Met 3D-Tastsystemen

    11.3 Werkstukken meten met 3D-tastsystemen Met het 3D-tastsysteem kunnen: positiecoördinaten en daaruit maten en hoeken van het werkstuk worden bepaald Coördinaat van een positie op het uitgerichte werkstuk bepalen Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN POS indrukken. Tastsysteem naar een positie in de buurt van het tastpunt verplaatsen.
  • Pagina 178 Basisrotatie met de te vergelijken zijkant uitvoeren (zie „Scheve ligging van het werkstuk compenseren“). Met softkey TASTEN ROT de hoek tussen de hoekreferentie-as en zijkant van het werkstuk als ROTATIEHOEK weergeven. Basisrotatie opheffen of oorspronkelijke basisrotatie herstellen. ROTATIEHOEK op genoteerde waarde vastleggen. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 179 Hoek tussen twee zijkanten van het werkstuk bepalen Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN ROT indrukken. ROTATIEHOEK: getoonde rotatiehoek noteren, indien de eerder uitgevoerde basisrotatie hersteld moet worden. Basisrotatie voor de eerste zijkant uitvoeren (zie „Scheve ligging van het werkstuk compenseren“). Tweede zijkant ook zoals bij een basisrotatie tasten, ROTATIEHOEK hier niet op 0 zetten! Met softkey TASTEN ROT hoek PA tussen de zijkanten van het werkstuk als ROTATIEHOEK tonen.
  • Pagina 180: Mod-Functies

    MOD-functies...
  • Pagina 181: Mod-Functies Kiezen, Veranderen En Verlaten

    12.1 MOD-functies kiezen, veranderen en verlaten Via de MOD-functies kunnen additionele weergaven en ingavemogelijkheden gekozen worden. MOD-functies kiezen Werkstand kiezen, waarin U MOD-functies zou willen veranderen. MOD-functies kiezen: toets MOD indrukken. De afbeelding rechtsboven toont het „MOD- beeldscherm“ . Onderstaande veranderingen kunnen uitgevoerd worden: positieweergaven kiezen maateenheid (mm/inch) vastleggen...
  • Pagina 182: Sleutelgetal Ingeven

    115.200 baud gekozen worden. De TNC slaat naar elke werkstand (FE, EXT1 enz.) een BAUDRATE op. Wanneer met de pijltoets het veld BAUDRATE gekozen wordt, dan zet de TNC de baudrate op de laatste, voor deze werkstand opgeslagen, waarde. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 183: Machinespecifieke Gebruikerparameters

    12.5 Machinespecifieke gebruikerparameters De machinefabrikant kan t/m 16 GEBRUIKERPARAMETERS met functies bezetten. Raadpleeg het machinehandboek. 12.6 Positieweergave kiezen Voor de HANDBEDIENING en de programma-afloop-werkstanden kan de weergave van de coördinaten beïnvloed worden. SLPFT De afbeelding rechts toont verschillende posities van het gereedschap: uitgangspositie RESTW...
  • Pagina 184: Maatsysteem Kiezen

    EINDSCHAKELAAR indrukken. Genoteerde waarden voor de assen als BEGRENZINGEN ingeven. MOD-functie verlaten: END-toets indrukken Bij begrenzingen van verplaatsingsbereiken worden radiuscorrecties v/h gereedschap niet meeberekend. Met begrenzingen van het verplaatsingsbereik en software-eindschakelaars wordt rekening gehouden, nadat de referentiepunten gepasseerd zijn. HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 186: Tabellen En Overzichten

    Tabellen en overzichten...
  • Pagina 187: Algemene Gebruikerparameters

    13.1 Algemene gebruikerparameters Algemene gebruikerparameters zijn machineparameters die het gedrag van de TNC beïnvloeden. Typische gebruikerparameters zijn b.v. de dialoogtaal het gedrag van de interface verplaatsingssnelheden afloop van bewerkingen de werking van de overrides Ingavemogelijkheden voor machineparameters Machinenparameters worden in decimalen ingegeven. Enkele machineparameters vervullen meerdere functies.
  • Pagina 188: Externe Data-Overdracht

    EOT na ETX niet zenden: +512 Voorbeeld: TNC-data-interface EXT2 (MP 5020.1) op extern randapparatuur met de volgende instelling aanpassen: 8 databits, BCC willekeurig, overdrachtsstop d.m.v. DC3, even tekenpariteit, tekenpariteit gewenst, 2 stopbits Ingave voor MP 5020.1: 1+0+8+0+32+64 = 105 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 189: Tastsystemen

    3D-tastsystemen Tastaanzet voor schakelend tastsysteem MP6120 80 t/m 3000 [mm/min] Maximale verplaatsing naar het tastpunt MP6130 0,001 t/m 30 000 [mm] Veiligheidsafstand tot tastpunt bij automatisch meten MP6140 0,001 t/m 30 000 [mm] IJlgang voor het tasten van een schakelend tastsysteem MP6150 1 t/m 30 000 [mm/min] Middenverstelling tastsysteem meten bij kalibreren van schakelende tastsysteem...
  • Pagina 190 Statusweergave, Q-parameters en gereedschapsgegevens terugzetten. MP7300 Q-parameters en statusweergave niet wissen: +0 Q-parameters en statusweergave bij M02, M30, END PGM: +1 Laatst actieve gereedschapsgegevens niet activeren na een stroomonderbreking: +0 Laatst actieve gereedschapsgegevens activeren na een stroom- onderbreking: +4 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 191: Bewerking En Programma-Afloop

    Vastleggen van de grafische weergave MP7310 Grafische weergave in drie vlakken volgens DIN 6, deel 1, projectiemethode 1: +0 Grafische weergave in drie vlakken volgens DIN 6, deel 1, projectiemethode 2: +1 Coördinatensysteem voor grafische weergave niet roteren: +0 Coördinatensysteem voor grafische weergave 90° roteren: +2 Bewerking en programma-afloop Cyclus 17: spiloriëntatie aan begin cyclus MP7160...
  • Pagina 192: Pinbezetting En Aansluitkabels Voor De Data-Interface

    (X21) en het adapterblok zijn verschillend. Randapparatuur De pinbezetting van de randapparatuur kan aanzienlijk afwijken van de pinbezetting van HEIDENHAIN-apparatuur. Zij is afhankelijk van het apparaat en de wijze van overdracht. De pinbezetting van het adapterblok moet aangehouden worden zoals op onderstaande afbeelding staat weergegeven.
  • Pagina 193: Technische Informatie

    Parallelbedrijf Editeren, terwijl de TNC een bewerkingsprogramma uitvoert Grafische weergaven Grafische weergave voor programmeren Grafische testweergave Bestandstypen Programma's in HEIDENHAIN-klaartekstdialoog Gereedschapstabel Programmageheugen Batterijgebufferd voor ca. 6 000 NC-regels (afhankelijk van de regellengte), 128 Kbyte T/m 64 bestanden te beheren Gereedschapsdefinities...
  • Pagina 194: Programmeerbare Functies

    Maximaal 30 m (1 181 inch) Verplaatsingssnelheid Maximaal 30 m/min (1 181 inch/min) Spiltoerental Maximaal 30 000 omw/min In te geven bereik Minimum 1µm (0,0001 inch) resp. 0,001° Maximum 30 000 mm (1 181 inch resp. 30 000° HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 195: Tnc-Foutmeldingen

    13.4 TNC-foutmeldingen De TNC komt automatisch met foutmedlingen bij: foutieve ingaven logicafouten in het programma niet uitvoerbare contourelementen het niet volgens voorschrift toepassen van het tastsysteem Enkele bijzonder vaak voorkomende TNC-foutmeldingen staan in onderstaande overzichten. Een foutmelding, dat het nummer van een programmaregel bevat, werd door deze regel of een voorgaande regel veroorzaakt.
  • Pagina 196 Spilas voor simulatie gelijk aan de as in de BLK-FORM ingeven RADIUSCORRECTIE NIET GEDEFINIEERD De radiuscorrectie RR of RL kan alleen met gereedschapsradius niet gelijk aan 0 uitgevoerd worden AFRONDING NIET TOEGESTAAN Tangentiaal aansluitende cirkels en afrondingscirkels correct ingeven AFRONDINGSRADIUS TE GROOT Afrondingscirkels moeten tussen contourelementen passen HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 197 TOETS ZONDER FUNCTIE Deze melding verschijnt bij toetsen, onnodig voor de act. dialoog TASTSTIFT UITGEWEKEN Taststift voor het eerste tasten zonder aanraking van het werkstuk voorpositioneren TASTSYSTEEM NIET GEREED Controleren of tastsysteem gebruiksklaar is NIET GEDEFINIEERDE PROGRAMMASTART In het programma alleen met TOOL DEF-regel beginnen Programma na onderbreking niet met aansluitende cirkelbaan of poolovername opnieuw starten AANZET ONTBREEKT...
  • Pagina 198: Bufferbatterij Verwisselen

    (maximale overbruggingstijd: 24 uur. Voor het verwisselen van de bufferbatterijen moeten machine en TNC uitgeschakeld zijn! De bufferbatterij mag alleen gewisseld worden door vakkundige personeelsleden! Type batterij: 3 Mignon-cellen, leak-proof, IEC-aanduiding „LR6“ HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 200 45 cirkelbaan met Cyclus vastgelegde radius 62 in het programma ingeven 44 definiëren 84 cirkelbaan met tangen- oproepen 47 tiale aansluiting 63 -groepen 84 cirkelbaan om oproepen 85 cirkelmiddelpunt 61 overzicht 58 rechte 59 HEIDENHAIN TNC 310...
  • Pagina 201 Gereedschapslengte 43 Kamer Pgm.-afloop Gereedschapsnummer 43 nabewerken 99 onderbreken 155, 158 Gereedschapsradius 44 voorbewerken 98 overzicht 154 Gereedschapstabel Klaartekst-dialoog 35 uitvoeren 154 bewerken 45 Kleine contourtrapjes: M97 80 voortzetten na onderbreking 156 bewerkingsfuncties 46 Poolcoördinaten ingavemogelijkheden 45 basisprincipes 26 Maateenheid kiezen 33 kiezen 45 Maatfactor 129 pool vastleggen 26...
  • Pagina 202 36 wissen 36 Ronde sleuf frezen110 Tastcycli 160 Ronde tap nabewerken 105 Teach In 57 Rondkamer Technische informatie 182 nabewerken 104 TNC 310 2 voorbewerken 102 Toetsenbord 4 Rotatie 128 Rotatie-as weergave reduceren 82 Uitdraaien 90 Ruimen 89 Universeelboren 91 Ruwdeel definiëren 32...
  • Pagina 204 Werking van de M-functie Werkzaam aan rgl.- begin einde Blz. M00 Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT M01 Ter keuze programma-afloop-stop M02 Programma-afloop STOP/spil STOP/koelmiddel UIT/evt. wissen van de statusweergave (afhankelijk van machineparameters)/terugspringen naar regel 1 M03 Spil AAN in de richting van de wijzers van de klok M04 Spil AAN tegen de richting van de wijzers van de klok M05 Spil STOP M06 Gereedschapswissel/pgm.-afloop STOP (afhankelijk van machineparameters)/spil STOP...
  • Pagina 205 Ve 00 313 509-72 · 6/2000 · pdf · Subject to change without notice...

Inhoudsopgave