Referentiepunt vastleggen in een willekeurige as
(zie afbeelding rechtsboven)
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN POS indrukken
Tastsysteem naar een positie in de buurt van de
tastpositie verplaatsen
Tastrichting en gelijktijdig as kiezen, waarvoor het
referentiepunt wordt vastgelegd, b.v. Z in richting Z
tasten: met pijltoets kiezen.
Tasten: NC-START-toets indrukken.
Referentiepunt: nominale coördinaat ingeven, met
ENT-toets overnemen.
Hoek als ref.punt - punten overnemen, die voor de basisrotatie
zijn getast (zie afb. rechts in het midden)
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN P indrukken.
TASTPUNTEN UIT BASISROTATIE?: softkey JA
indrukken, om de coördinaten van de tastpunten
over te nemen.
Tastsysteem naar een positie in de buurt van de
eerste tastpositie op de zijkant van het werkstuk
verplaatsen, dat niet voor de basisrotatie is getast.
Tastrichting kiezen: as met pijltoetsen kiezen.
Tasten: NC-START-toets indrukken.
Tastsysteem naar een positie in de buurt van de
tweede tastpositie op dezelfde zijkant verplaatsen.
Tasten: NC-START-toets indrukken.
Referentiepunt: beide coördinaten van het
referentiepunt in het menuvenster ingeven, met
ENT-toets overnemen.
Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken.
Hoekpunt als referentiepunt – geen overname van punten die
voor de basisrotatie zijn getast.
Tastfunctie kiezen: softkey TASTEN P indrukken.
Tastpunten uit basisrotatie?: met softkey NEE
beantwoorden (dialoogvraag verschijnt alleen als
daarvoor een basisrotatie is uitgevoerd)
Beide zijkanten van het werkstuk elk twee keer
tasten.
Coördinaten van het referentiepunt ingeven, met
ENT-toets overnemen.
Tastfunctie beëindigen: END-toets indrukken.
206
Z
Y
Y
Y
Y=?
P
X
X=?
X
P
X
12 3D-tastsystemen