Controleer bij zeer lage of zeer hoge temperaturen of de
wissers niet zijn vastgevroren of vastgeplakt aan de ruit,
en verwijder bijvoorbeeld sneeuw om beschadiging van de
bladen te voorkomen. Bedien de wissers niet als de voorruit
droog is. Wanneer dit wel gebeurt, kunnen er krassen in de
ruit ontstaan waardoor wisserbladen snel slijten en het zicht
wordt verslechterd.
Sproeiers
Trek de bedieningshendel richting het stuurwiel. De sproeier
werkt onmiddellijk. Na een korte pauze werkt de wisser samen
met de sproeier. De sproeier wordt uitgeschakeld wanneer de
bedieningshendel wordt losgelaten.
Opmerking:
wanneer
losgelaten, wissen de wissers nog 3 keer.
66
Voordat u gaat rijden
Let op
de
bedieningshendel
Ruitenwisser achteraan en watersproeiers
Draai de bedieningshendel in de gewenste stand.
Positie 1, 4
werkt.
wordt
Position 2 - ON (AAN): de wisser werkt.
Position 3 - OFF (UIT): de wissers werken niet.
: de watersproeiers sproeien water en de wisser