Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

SAIC MAXUS EUNIQ 6 Series 2024 Handleiding pagina 154

Inhoudsopgave

Advertenties

De bestuurder of passagier merkt meestal pas dat AEB in
werking treedt als het voertuig op het punt staat te botsen.
De AEB kan de snelheid van het voertuig met tot wel 40 km/h
verlagen als zich aan de voorzijde een ander voertuig of een
fietser bevindt.
Als het snelheidsverschil groter is dan 40 km/h, kan AEB een
aanrijding niet automatisch vermijden. In zo'n geval moet de
bestuurder vooraf al remmen om een aanrijding helemaal te
voorkomen. Wanneer de snelheid van het voertuig hoger is
dan 10 km/h, mag de bestuurder de AEB-functie (autonome
noodstop) niet uitschakelen.
AEB mag niet als reden gebruikt worden om de rijstijl
naar willekeur te veranderen. Als de bestuurder
volledig op AEB vertrouwt om te remmen, zal er
vroeger of later een aanrijding plaatsvinden.
Botsingswaarschuwing voor en autonoom noodrem-
systeem inschakelen
Selecteer Voertuigbediening → Rijhulpsysteem en vervolgens
Uit / Alarm / Alarm + automatisch remmen.
FCW en AEB werken in drie stappen, in onderstaande volgorde:
1 Botsingswaarschuwing
Eerst krijgt de bestuurder een waarschuwing dat er risico
is op een botsing. FCW detecteert voetgangers, fietsers
of voertuigen die stilstaan of zich in dezelfde richting
verplaatsen als het voertuig van de bestuurder. Wanneer
er risico is op een botsing met voetgangers, fietsers of
andere bestuurders, waarschuwt het voertuig de bestuurder
via een knipperend "waarschuwingslampje FCW/AEB
146
Starten en rijden
(geel)"
waarschuwing in de vorm van een lichte beweging van het
rempedaal. Bij lage snelheid of tijdens een noodstop of
acceleratie wordt geen voelbare waarschuwing gegeven.
2 Remondersteuning
Als
het
botsingswaarschuwing verder toeneemt, wordt er bijgeremd.
Als het systeem vaststelt dat de remkracht onvoldoende is
om een aanrijding te voorkomen, wordt er bijgeremd om de
remkracht die de bestuurder uitoefent te versterken.
3 Automatisch remmen
Ten slotte wordt de automatische remfunctie ingeschakeld.
Als de bestuurder nog steeds geen actie onderneemt
om de aanrijding te voorkomen terwijl die ophanden is,
wordt de automatische remfunctie geactiveerd. Dit gebeurt
ongeacht of de bestuurder remt of niet. Er wordt met
maximale remkracht geremd om de aanrijdingssnelheid te
verminderen, of met een beperkte remkracht die voldoende
is om een aanrijding te voorkomen. Wanneer AEB een
aanrijding met stilstaande voorwerpen voorkomt, blijft
het voertuig stilstaan en moet de bestuurder zelf actie
ondernemen. Als het voertuig wordt afgeremd als gevolg
van een langzaam rijdende voorligger, wordt de snelheid
verlaagd tot de snelheid van de voorligger. De bestuurder
kan de remingreep altijd onderbreken door het gaspedaal in
te drukken.
, een geluidssignaal en een voelbare
botsrisico
na
het
geven
van
de

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave