Inhoudsopgave
Advertenties
De adaptieve cruisecontrol is geen botspreventie-
systeem. Als het systeem de voorligger niet detec-
teert, moet de bestuurder ingrijpen.
Bij mensen, dieren en kleine voertuigen zoals
fietsen, motorfietsen en elektrische fietsen en
steps, is de adaptieve cruisecontrol niet in staat
te remmen. Dit geldt ook voor diepladers en
naderende,
langzaam
voertuigen en voorwerpen.
De adaptieve cruisecontrol mag niet gebruikt
worden binnen de bebouwde kom, op kruisingen,
gladde wegen, modderige of ondergelopen wegen,
bij mist, regen/sneeuw, bij slecht zicht en op
bochtige wegen of afritten op de snelweg.
Het rijhulpsysteem werkt niet wanneer zonlicht
schuin van voren op de camera valt en wanneer
grootlicht van een tegenligger op de camera schijnt
bij het inrijden/uitrijden van een tunnel in het donker.
Schakelaar adaptieve cruisecontrol (ACC)
De schakelaar van de adaptieve cruisecontrol bevindt zich op
het stuurwiel.
: Hoofdschakelaar ACC; indrukken om het systeem in of uit
te schakelen.
138
Starten en rijden
rijdende
of
stilstaande
Wanneer de adaptieve cruisecontrol (ACC) is ingeschakeld:
: deactiveringsschakelaar ACC; indrukken om de adaptieve
cruisecontrol te deactiveren zonder de ingestelde kruissnelheid
te wissen.
RES+: de opgeslagen voertuigsnelheid verhogen of de
adaptieve cruisecontrol opnieuw activeren en de opgeslagen
snelheid herstellen.
SET-: de opgeslagen voertuigsnelheid verlagen of de
adaptieve cruisecontrol opnieuw activeren en de huidige
snelheid opslaan.
: de volgafstand instellen, de door de ACC geregelde
volgafstand wijzigen en de volgafstand cyclisch wisselen van
niveau 1 naar niveau 3.
Weergave op dashboard
: Volgafstand.
: ACC-status.
: Ingestelde kruissnelheid.
: Symbool voor de voorligger; is groen bij een veilige
volgafstand en wordt geel bij een te korte volgafstand.
Advertenties
Inhoudsopgave
