Wanneer de ACC een ander voertuig volgt met een
snelheid van meer dan 30 km/h en het bewegende
doelvoertuig tot stilstand komt, negeert de ACC
het stilstaande voertuig en wordt de opgeslagen
snelheid geselecteerd. In dat geval moet de
bestuurder
actief
ingrijpen
intrappen.
Schakel de ACC uit en zet deze in de STANDBY-stand:
• Wanneer de voertuigsnelheid lager is dan 5 km/h en de
ACC niet met zekerheid kan vaststellen of het doelobject
een stilstaand voertuig of een ander voorwerp is (bv. een
verkeersdrempel).
• Wanneer de voorligger een bocht neemt aan een snelheid
van minder dan 5 km/h, stopt de ACC met het te volgen.
Automatisch remmen
Als u gedurende een korte tijd (minder dan 3 seconden)
stilstaat door langzaam rijdend verkeer of verkeerslichten,
wordt het rijden automatisch hervat. Als de voorligger na een
lange tijd opnieuw begint te rijden, dan is de STANDBY-stand
van de ACC geactiveerd door de functie voor automatisch
remmen.
Activeer de ACC op een van de volgende manieren:
• Druk op de knop op het stuurwiel.
• Druk het gaspedaal in.
Starten en rijden
en
het
rempedaal
Let op
De ACC laat het voertuig maximaal 10 minuten stoppen.
Daarna wordt de parkeerrem geactiveerd en wordt de ACC
uitgeschakeld. De ACC kan alleen ingeschakeld worden
wanneer de parkeerrem gedeactiveerd is.
Automatisch remmen annuleren
In sommige gevallen stopt het automatisch remmen nadat het
voertuig tot stilstand komt en wordt de STANDBY-stand van de
ACC geactiveerd. Hierdoor wordt de rem losgelaten en is het
mogelijk dat het voertuig begint te rijden. Op dat moment moet
de bestuurder ingrijpen en zelf remmen om de oorspronkelijke
toestand te behouden.
Dit kan onder de volgende omstandigheden voorvallen:
• U plaatst uw voet op het rempedaal.
• U activeert de parkeerrem.
• U schakelt naar de stand P, N of R.
• De STANDBY-stand van de ACC werd geactiveerd door de
bestuurder.
Automatische activering van de parkeerrem
Onder bepaalde omstandigheden wordt de parkeerrem
geactiveerd om het voertuig te stoppen. Dit kan gebeuren als
de ACC het voertuig stationair wil houden en:
• Het bestuurdersportier geopend is of de veiligheidsgordel
van de bestuurd niet is vastgemaakt.
• De ACC het voertuig langer dan ong. 5 minuten stationair
houdt.
• De remmen heet zijn.
• De motor uitgeschakeld is.
2
143