Slijtage-indicator
Er zitten slijtage-indicatoren in het loopvlak van alle originele
banden. Als de band zo ver is afgesleten dat er nog maar
1,6 mm van het loopvlak resteert, verschijnen de slijtage-
indicatoren over de volle breedte van het profiel.
Als de slijtage-indicator op enig deel van de band te zien is,
dient de band onmiddellijk te worden vervangen. Het is echter
belangrijk om te weten dat de veiligheid en eigenschappen van
de band al achteruitgaan voordat de wettelijke limiet is bereikt.
Met versleten banden loopt u bijvoorbeeld een groter risico op
slippen.
Onderhoud en service
Controle en rotatie van de banden
Om een gelijkmatige bandenslijtage te bereiken, wordt
aanbevolen om de banden elke 5.000 km te controleren en
indien nodig de wieluitlijningsparameters te controleren bij
leeggewicht van het voertuig. Als er onregelmatige slijtage
wordt vastgesteld, moet de positie van de banden worden
gewijzigd en moet de wieluitlijning zo nodig worden aangepast.
Controleer tijdens het omkeren van de band of de banden de
juiste dynamische balans hebben.
Controleer tijdens het onderling verwisselen van de banden op
ongelijkmatige slijtage en beschadigingen. Abnormale slijtage
wordt meestal veroorzaakt door een verkeerde bandendruk,
slechte uitlijning, slechte dynamische wielbalans, noodstop of
veel bochtenwerk. Controleer het loopvlak of de zijkant van de
band op schade ten gevolge van aanrijdingen of blazen. Als
aan een van deze voorwaarden wordt voldaan, moet de band
worden vervangen. Als materiaal of koord zichtbaar is, moet de
band ook worden vervangen. Pas na het onderling verwisselen
van de banden de bandendruk van de voor- en achterbanden
aan zoals aangegeven op het bandenspanningsetiket op het
voertuig en controleer of de wielmoeren goed vastzitten.
4
209