Inhoudsopgave
Advertenties
Scherm van het berichtencentrum van het combi-
instrument
De adaptieve cruisecontrol reageert alleen op de
voertuigen die door de camera zijn gedetecteerd.
Het kan dus voorkomen dat er geen waarschuwing
wordt gegeven of dat de waarschuwing te laat komt.
Als er geremd moet worden, wacht dan niet met
remmen tot de waarschuwing verschijnt.
Wanneer
het
voertuig
dreigt
berichtencentrum van het combi-instrument het volgende:
Rempedaal intrappen
De adaptieve cruisecontrol kan ongeveer 40% van de
remcapaciteit van de voetrem benutten. Als de voorligger bij
hoge snelheid sterk wordt afgeremd, volstaat de adaptieve
cruisecontrol niet om het voertuig tot een veilige snelheid af
te remmen. Op dat moment toont het instrumentenpaneel
"Remmen" en moet de bestuurder onmiddellijk ingrijpen.
De adaptieve cruisecontrol in- en uitschakelen
Om de snelheid te kunnen regelen, moet de adaptieve
cruisecontrol eerst worden ingeschakeld.
Starten en rijden
te
botsen,
toont
het
De adaptieve cruisecontrol inschakelen
• Druk de ACC-hoofdschakelaar
toont:
Dit geeft aan dat de adaptieve cruisecontrol in stand-by
staat; de weergave van de voorligger varieert al naargelang
het camerasysteem een voorligger herkent of niet.
Om de ACC te activeren moeten de volgende voorwaarden
zijn vervuld:
– De
veiligheidsgordel
omgegespt zijn en de deur aan bestuurderszijde moet
gesloten zijn.
– De snelheid van het voertuig moet ten minste 30 km/h zijn.
• Druk terwijl de adaptieve cruisecontrol in stand-by staat op
SET-. Het ACC-systeem wordt ingeschakeld en het combi-
instrument geeft het volgende weer:
in; het combi-instrument
aan
bestuurderszijde
moet
139
2
Advertenties
Inhoudsopgave
