Bij extreem weer zoals storm moet het opladen
worden gestopt.
Tijdens het opladen mag u de contactschakelaar niet
inschakelen om het voertuig te starten of andere
handelingen uit te voeren. Het is streng verboden
op te laden wanneer zich iemand in het voertuig
bevindt.
Laad niet tegelijkertijd snel en langzaam op.
Starten en rijden
Vereisten voor de oplaadapparatuur
Vereisten voor de acculader
• Isolatieweerstand ≥ 10MΩ.
• De laagspanning gelijkstroomvoeding van de batterijlader
ligt tussen 15 A en 20 A.
• Omdat de laagspanningsplatform van het voertuig een
spanning van 12 V heeft, wordt voor het opladen een
laadpunt met een uitgangsspanning van 12 V gebruikt, om
schade aan de laagspanningsapparatuur van het voertuig te
voorkomen.
• De hoogspanningsoutput van de lader is hoger dan 410 V.
Speciale vereisten
• De laadapparatuur moet aan norm IEC 62196 voldoen.
2
103