Sensoren voor en achter
Het parkeerhulpsysteem mag niet blindelings worden
vertrouwd; het is bedoeld om u bij het parkeren
te begeleiden. Sommige obstakels, zoals dunne
voorwerpen (gaas en touwen of kabels), kleine
voorwerpen dicht bij de grond, conische voorwerpen
en voorwerpen met niet-reflecterende oppervlakken,
worden niet door de parkeersensoren opgemerkt.
De parkeersensoren mogen niet bedekt zijn door
vuil, ijs of sneeuw. Afzettingen op het oppervlak van
de parkeersensoren hinderen de werking van de
sensoren. Reinig de parkeersensoren tijdens het
wassen van uw voertuig niet van dichtbij met een
hogedrukreiniger.
Twee sensoren in de voorbumper tasten de omgeving voor
het voertuig af en vier sensoren in de achterbumper tasten
de omgeving achter het voertuig af om te bepalen of er
obstakels zijn. Als er een obstakel is gedetecteerd, berekenen
de sensoren de afstand ervan tot het voertuig en geven ze de
bestuurder informatie door middel van waarschuwingstonen.
Het is van groot belang dat dit systeem alleen als hulpsysteem
wordt gebruikt. Het kan niet zonder uw waarneming en
oordeelsvermogen.
Werkingsstatus van het parkeerhulpsysteem achter
Wanneer u naar de achteruitversnelling schakelt, wordt het
parkeerhulpsysteem achter automatisch geactiveerd. Wanneer u
vanuit de achteruitversnelling naar een andere stand schakelt,
gaat het parkeerhulpsysteem achter automatisch in stand-by.
Starten en rijden
Werkingsstatus van het parkeerhulpsysteem voor
Wanneer naar de achteruitversnelling wordt geschakeld en
de snelheid van het voertuig lager dan 15 km/h is, wordt het
parkeerhulpsysteem voor automatisch ingeschakeld. Wanneer
naar de stand D of N wordt geschakeld en de snelheid van het
voertuig lager dan 15 km/h is, schakelt het parkeerhulpsysteem
voor de detectiefunctie in.
Opmerking: als het display na het inschakelen van het
parkeerhulpsysteem een geluidssignaal van 3 s geeft,
duidt dat op een storing in het systeem. Neem zo snel
mogelijk contact op met onze onderhoudsdealer.
Schakelaar waarschuwingsgeluid voorradar uit
De schakelaar waarschuwingsgeluid voorradar uit
zich op het schakelaarblok links van de schakelhendel.
Wanneer de contactschakelaar naar de stand ON (AAN)
is gedraaid, is de schakelaar alarm voorradar standaard
ingeschakeld. Het controlelampje op de schakelaar gaat
branden en het parkeerhulpsysteem voor is ingeschakeld.
Het controlelampje op de schakelaar waarschuwingsgeluid
voorradar uit geeft de status van de schakelaar aan. Als het
systeem normaal werkt, brandt het controlelampje van de
schakelaar waarschuwingsgeluid voorradar uit normaal.
Wanneer
bedrijf in storing raakt en het parkeerhulpsysteem voor
defect is, knippert het controlelampje in de schakelaar
waarschuwingsgeluid voorradar uit gedurende 6 seconden en
gaat het vervolgens uit. Het controlelampje gaat pas weer aan
als de storing in het parkeerhulpsysteem is opgelost. Als er een
storing optreedt in het parkeerhulpsysteem achter, beïnvloedt
dit de schakelaar waarschuwingsgeluid voorradar uit niet.
het
parkeerhulpsysteem
2
bevindt
voor/achter
tijdens
129