Download Print deze pagina

Advertenties

User Styles programmeren
19. Druk op [F2] (Lengt). U kunt een Length-pagina
ook vanuit een andere pagina kiezen door de
[SHIFT]-knop ingedrukt te houden en op [F2] te
drukken. Het display ziet er nu als volgt uit:
U kunt desgewenst een andere lengte en maatsoort
vastleggen voor ieder spoor en divisie. Houd er wel
rekening mee dat de Basic en Advanced (Original en
Variation) sporen in de praktijk worden geloopt. Een
64CPT-frase wordt dus herhaald zolang een ander
spoor van de huidige divisie nog data bevat.
Opgelet: In de User Style-mode worden ook One-Shot-
patronen geloopt. Tijdens de "normale" weergave van de
Arranger (dus zoals u de Styles meestal gebruikt) is dit ech-
ter niet het geval.
20. Kies met [PAGE] ▲▼ de pagina van de divisie
waarvan u de lengte wilt instellen.
21. Kies eerst het spoor (Track) waarvan u de lengte
wilt instellen (gebruik hiervoor [DRUMS/PART]).
Draai de regelaar helemaal in wijzerzin om de ALL
optie te kiezen. Deze optie moet u kiezen om de lengte
voor alle sporen (1~8) in te stellen.
22. Kies met [UPPER/VARIATION] (All) alle Style
divisies.
Opgelet: Door dit te doen bepaalt u de lengte van alle divi-
sies die op deze pagina verschijnen.
Om de lengte van slechts één patroon te specifiëren
plaatst u met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de
Select-cursor op dat patroon. Om de lengte van ver-
schillende patronen tegelijk te specifiëren kiest u al
deze patronen met [ACCOMP/GROUP] en drukt u
op [F3] (Mark) voor elk patroon waarvan u de lengte
wilt instellen. Geselecteerde patronen worden aange-
duid door een sterretje (*).
23. Stel met de [BASS/BANK]-regelaar (Bar) het aan-
tal maten in. Ons patroon moet 4 maten lang zijn, stel
dus de waarde "4" in.
Opgelet: U kunt met [LOWER/NUMBER] ook een CPT
waarde instellen. Die CPT waarde ( = 120CPT) wordt dan
bij de lengte van de maat gevoegd. Lengtewaarden zoals 4
(maten): 96 (CPT) zijn weliswaar mogelijk, maar u zal er
waarschijnlijk zelden gebruik van maken.
24. Druk op Part Select [M.DRUMS] (Execute) om de
ingestelde lengte vast te leggen.
88
Het display ziet er nu als volgt uit:
Daarna zou u OK Function Complete te zien moeten
krijgen, waarmee u weet dat de Length-waarde is vast-
gelegd.
De naam van het 1adr-spoor verschijnt nu in hoofd-
letters (1ADR) omdat het nu data bevat (namelijk de
lengte, d.w.z. het equivalente aantal rusten).
25. Druk desgewenst op [F4] om terug te keren naar
de eerste User StyleRec-pagina.
dit is niet echt nodig omdat u de opname op gelijk
welke User Style-pagina kunt starten.

Tempo

26. Het voorgestelde tempo ( =120) is waarschijnlijk
wat te snel om op te nemen. Verander het daarom met
het [TEMPO]-wiel.
De tempowaarde die u hier instelt wordt opgenomen
en als Preset-tempo beschouwd. Dit tempo kunt u
echter op gelijk welk moment in de User Style-mode
aanpassen. Kies dus nu een tempo waarmee u comfor-
tabel kunt opnemen. Als alle sporen en divisies zijn
geprogrammeerd, kunt u nog altijd een ander tempo
kiezen.

Opname

27. Druk op de Recorder [REC●]-knop (de indicator
licht op).
U moet zich weer op de eerste User Style\Rec-pagina
bevinden. Daar verschijnt in de linkerhoek (omdat het
spoor reeds data bevat, namelijk de Length-waarde):
28. Druk op [START/STOP] (Arranger-sectie) of
[PLAY ®/STOP ■] (Recorder-sectie). De metro-
noom telt één maat af (4 tellen als u de maat 4/4 hebt
gekozen), en de opname start op de eerste tel van de
volgende maat.
Opgelet: U kunt de opname ook starten met een optionele
voetschakelaar die u op de FOOTSWITCH-jack aansluit.
Zie "Start/Stop" op blz. 28 in het Referentieboek voor het
kiezen van de Arranger Start/Stop-functie.
U kunt nu op twee manieren te werk gaan: als u de
lengte van de sporen reeds hebt ingesteld (zie hierbo-
ven), neemt de Arranger vier maten in een lus op. U

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Roland EM-2000