All
Gebruik de All functie ([UPPER/VARIATION]-rege-
laar als u alle patronen op de huidige display-pagina
wilt kiezen (d.w.z. alle Original/Variation, Intro/End-
ing of Fill-In To Original/To Variation patronen).
Execute
Druk op Part Select [M.DRUMS] om de nieuwe leng-
tewaarde voor alle geselecteerde patronen in te stellen.
9.7 TSign-pagina (maatsoort)
A
Master-pagina: [F4] (UsrStl)
[F3] (TSign)
[F1] (View) of [F2] (Chnge)
Op de TSign-pagina kunt u de maatsoort van
bepaalde patronen controleren en instellen. Op de
View-pagina (zie verderop) zal u merken dat de maat-
soort van de majeur- (M), mineur- (m) en septiempa-
tronen (7) altijd dezelfde moet zijn. Dit veiligheidssys-
teem voorkomt onvoorspelbare maatsoortveranderin-
gen tijdens het spelen van majeur-, mineur- of sep-
tiemakkoorden.
Value (maatsoort)
Gebruik deze parameter om de maatsoort van het
gekozen patroon (Division, zie verderop) in te stellen.
De vaakst voorkomende maatsoorten zijn: 2/4, 3/4, 4/
4, 6/8 en 12/8. Andere maatsoorten (zoals 7/8 enz.)
zijn echter ook zonder meer mogelijk.
Opgelet: Als u de maatsoort van een reeds opgenomen
patroon verandert, worden de noten ervan opnieuw inge-
deeld, conform de nieuwe maatsoort. Dat zou kunnen bete-
kenen dat het betreffende spoor een onvolledige laatste maat
bevat. Uw data worden echter niet gewist.
Division (Basc/Adv, Basic, Advanced, Or, Var)
Met de [ACCOMP/GROUP]- en [BASS/BANK]-rege-
laar kiest u de patronen die u wilt editen. Welk
patroon u ook kiest, het zal altijd om de drie modes
(majeur, mineur en septiem) gaan.
[F1] (View)
Druk op [F1] om de op dat moment geldende maat-
soort van de verschillende patronen te bekijken.
[F2] (Chnge)
Druk op [F2] om de pagina te kiezen waar u de maat-
soort kunt veranderen. De eerste pagina (zie hierbo-
ven) dient enkel om de ingestelde waarden te bekijken.
A
[F4]
Rec
Druk op deze knop om weer naar het UsrStl\Rec
niveau terug te keren (zie blz. 48).
Execute
Druk op Part Select [UPPER1] om de nieuwe maat-
soort te bevestigen en de gekozen patronen in functie
daarvan aan te passen.
9.8 Track Copy (Style Morphing)
A
Master-pagina: [F4] (UsrStl)
[SHIFT] + [F1] (Copy)
[PAGE] ▲▼ (kies From 1).
Zie "Kopiëren van individuele Style-sporen (Style
Morphing)" op blz. 92 in de Gebruikershandleiding
voor details i.v.m. het gebruik van deze functie.
Met de Track Copy-functie kunt u één of alle sporen
van een Style naar het gewenste User Style-patroon
kopiëren. Dit is een bijzonder handige functie voor het
"recycleren" van bestaande Music Style-partijen. U
kunt ze zelfs tot nieuwe Styles combineren, een tech-
niek die morphen wordt genoemd (het samenvoegen
van delen van verschillende bestaande objecten tot een
nieuw object).
Track (1ADR~8AC6, All): Met deze parameter kiest u
het te kopiëren spoor (het bronpatroon). Vergeet niet
de juiste Style te selecteren (als u dat nog niet hebt
gedaan).
Mode: Hiermee specifieert u het eerste deel van het
bronpatroonadres: Maj (majeur), min (mineur), 7
(septiem) of All.
Type: Hiermee bepaalt u het type bronpatroon dat
moet worden gekopieerd: Bsc (Basic), Adv (Advanced)
of All.
Division: Kies hier de gewenste divisie van het bron-
patroon: Or (Original), Var (Variation) of All.
Style (intern, Zip-schijf, floppy enz.): Met deze para-
meter kiest u de Style die het gewenste bronpatroon
bevat. De naam van die Style verschijnt in de tweede
regel.
Listen: Druk op Part Select [UPPER1] om het patroon
te beluisteren dat u gaat kopiëren. Listen geeft altijd
het hele patroon weer. Als het Listen-vakje met een
stippellijn wordt aangeduid, hebt u de gekozen Style
EM-2000 – Referentieboek
53