Download Print deze pagina

Param\Cntrl\6: Pad Assign - Roland EM-2000 Gebruikershandleiding

Advertenties

Pitch (–24~24): Deze parameter werkt op dezelfde
manier als Pitch Bend Range. Als u hier een waarde
aan toewijst, kunt u de toonhoogte eventueel dus nog
verder buigen dan u met de Pitch Bend Range-para-
meter had ingesteld (zie blz. 28).
TVF Cutoff (–64~63): Kies een positieve of negatieve
waarde voor deze parameter om de Cutoff-frequentie
van het filter te verhogen c.q. te verlagen.
Opgelet: Naar gelang de waarde die u voor "TVF Cutoff "
(zie blz. 17) instelt, is het mogelijk dat dit effect zonder
gevolg blijft. Dat geldt ook voor Tones die reeds de maxi-
male of minimale Cutoff-waarde hebben.
Amplitude (–64~63): Een positieve c.q. negatieve
waarde voor deze parameter betekent dat u het
volume van deze Part via de Aftertouch kunt verhogen
c.q. afzwakken.
Opgelet: Ook hier geldt dat het volume niet hoger (of lager)
dan "127" (of "0") kan worden ingesteld. Als het volume
reeds op "127" (of "0") staat, kunt u daar met de Aftertouch
weinig aan veranderen.
LFO1 Rate (–64~63): Met deze parameter kunt u de
modulatiesnelheid van LFO1 beïnvloeden. Deze func-
tie zou u samen met de modulatie-as van de BEN-
DER/MODULATION-hendel moeten gebruiken.
Maar u kunt ook de snelheid van de automatische
modulatie veranderen.
LFO1 Pitch (0~127): Deze instelling laat toe de toon-
hoogtemodulatie via de Aftertouch te beïnvloeden.
Toonhoogtemodulatie wordt meestal vibrato
genoemd.
LFO1 TVF (0~127): Deze parameter dient voor het
moduleren van de Cutoff frequentie d.m.v. de After-
touch. Dit wordt ook wel WahWah genoemd.
LFO1 TVA (0~127): Met deze parameter kunt u de
amplitudemodulatie via de Aftertouch sturen. Daar-
mee verkrijgt u dan een tremolo-effect.
LFO2 Rate, LFO2 Pitch, LFO2 TVF, LFO2 TVA:
Zelfde instelbereik als de gelijknamige LFO1-parame-
ters. Niet alle Tones maken gebruik van een tweede
LFO, zodat u niet altijd het gewenste effect verkrijgt.
Opgelet: Met uitzondering van Rate hebben de LFO-para-
meters absolute waarden, d.w.z. instellingen die geen
bestaande waarden veranderen. Daarom is het instelbereik
dan ook 0~127 i.p.v. –64~63. Gebruik deze parameters
(Pitch~TVA) om een nieuwe dimensie aan de gekozen Tone
toe te voegen.
Opgelet: Net zoals de Part parameters (zie blz. 78 in de
Gebruikershandleiding) hebben ook de Aftertouch-parame-
ters betrekking op de betreffende Realtime-Part. Door een
andere Tone aan een Part toe te wijzen, zet u bovenstaande
parameters dus niet automatisch op "0".
Value (voor Realtime-Parts)
Hier kunt u de waarde van de afgebeelde parameter
instellen. Zoals eerder gezegd, kunt u voor elke para-
meter een waarde instellen (zelfs al is telkens maar één
parameter zichtbaar).
Value (voor de Arranger-controle)
Opgelet: Als u "12-Arranger" kiest, worden de Aftertouch-
instellingen voor de Realtime-Parts niet gewist.
Zet Parameter met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar
op 12-Arranger. Het display zou er nu als volgt moe-
ten uitzien:
De benaming in het Part-veld luidt nu ARR, omdat de
Arranger-toewijzing natuurlijk betrekking heeft op de
Arranger. Bovendien verdwijnt de [ON]-schakelaar.
Off: U kunt de Aftertouch niet gebruiken om de
Arranger in te stellen.
B/A: Keuze van het Basic- of Advanced-niveau.
O/V: Keuze van het Original- of Variation-niveau.
FO/FV: De eerste keer wordt de Fill-In To Original
gestart, de tweede keer de Fill-In To Variation.
To Prev: Dezelfde functie als de [TO PREVIOUS]-
knop.
Int en End: Dezelfde functie als de [INTRO]- of
[ENDING]-knop. Als de Arranger momenteel niet
weergeeft, kunt u via de Aftertouch de Intro kiezen.
Tijdens de weergave kunt u via de Aftertouch het End-
ing-patroon oproepen.
Opgelet: Ook Aftertouch-commando's die buiten het
akkoordherkenningsgebied gegenereerd worden (zie ver-
derop) geven een schakelingsimpuls.

7.14 Param\Cntrl\6: Pad Assign

A
Master-pagina: [F2] (Param)
[F3] (Cntrl)
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 6)
Pad 1/Pad 2
Kies met de [DRUMS/PART]-regelaar een functie
voor de [PAD1]-knop en met de [UPPER/VARIA-
TION]-regelaar een functie voor de [PAD2]-knop.
Rotary S/F: De PAD-knop dient voor het omschake-
len van de langzame naar de snelle modulatie van het
Rotary-effect.
Opgelet: Het Rotary-effect is beschikbaar in de volgende
EFX-algoritmes: 13 Rotary, 62 Rotar/Mlt, 85 OD/Rotar en
88 PH/Rotar.
Punch In/Out: De PAD-knop dient voor het activeren
en uitschakelen van de Punch In/Out-opname tijdens
de weergave van de sequencer. Zie ook blz. 34.
EM-2000 – Referentieboek
31

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Roland EM-2000