Song Tools
8. Song Tools
8.1 16-track Sequencer
REC 1-pagina
A
[SONG TOOLS]
Part Select [M.DRUMS]
A
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
[F1]
Opgelet: Zodra u op [SONG TOOLS] drukt, wordt auto-
matisch de GM/GS-mode geactiveerd, zodat de Arranger
niet langer beschikbaar is.
Deze pagina licht u in over de huidige maat, de Song-
naam en het tempo, de maatsoort en de status van de
sporen. Met [√√ BWD] en [FWD ®®] kunt u naar
een andere maat springen en door op [|√ RESET] te
drukken keert u terug naar het begin van de Song.
De beschikbare parameters zijn:
Track: Kies met [DRUMS/PART] het spoor waarop u
wilt opnemen of dat u wilt editen (zie blz. 37). U kunt
een "muziekspoor" (1~16) of het Master-spoor (M)
kiezen. Dit laatste laat toe om tempoveranderingen op
te nemen. De naam van het gekozen spoor verschijnt
in het TRACK-venster boven de regelaar en wordt
bovendien in een zwart vakje geplaatst.
Tijdens de eerste opname, en na initialiseren van het
Song-geheugen (zie blz. 37) neemt het Master-spoor
de volgende instellingen op: GS Reset-commando (dat
de ontvangende klankbron vertelt: "dit is een GM/GS-
compatibele Song; graag je instellingen initialiseren"),
Reverb Macro, Chorus Macro, Delay Macro enz.,
tempo, en maatsoort.
Select: Gebruik de [BASS/BANK]-regelaar om het
spoor te kiezen dat u tijdelijk wilt uitschakelen of sole-
ren. Het gekozen spoor wordt d.m.v. een pijltje aange-
duid.
Mute: Druk op Part Select [UPPER2] om het gekozen
spoor uit te schakelen. Tijdens de opname van moei-
lijke partijen is het soms handig als u de "storende"
partij tijdelijk niet hoort.
Solo On/Off: Druk op Part Select [UPPER1] om het
gekozen spoor (dat door een ▲ of ▼ wordt aange-
duid) te soleren. Hierdoor worden alle andere sporen
tijdelijk uitgeschakeld.
34
REC 2-pagina
A
[SONG TOOLS]
Part Select [M.DRUMS]
A
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
[F1]
(Record) Mode: Stel met de [DRUMS/PART]-rege-
laar in hoe u de nieuwe partij wilt opnemen. Kies Erase
als het spoor al data bevat die u wilt overschrijven.
Hierdoor worden alle data van dat spoor vanaf de
plaats, waar u de opname begint, tot aan het einde
gewist. (Erase wordt automatisch gekozen voor sporen
die nog geen data bevatten.)
Opgelet: Voordat u op een nieuw spoor opneemt, wilt u mis-
schien een aantal dingen instellen. Zie dan "REC 3- & 4-
pagina".
Kies Merge als u nieuwe data op een spoor wilt opne-
men dat al data bevat. Deze opnamemanier is bijzon-
der handig voor het ritmespoor (10) omdat u eerst de
basdrum en de Snare en daarna de HiHat enz. kunt
opnemen.
Punch In/Out dient voor het corrigeren van foutjes.
Kies deze mode om een fragment over te doen dat een
foute, te snel gespeelde enz. noot bevat. Enkel de data
binnen de gekozen zone worden dan overschreven.
(Metron) Mode: Met deze parameter kunt u bepalen
wanneer de metronoom moet klinken. Aanvankelijk is
deze parameter op Record ingesteld. Dat betekent dat
de metronoom enkel tijdens de opname hoorbaar is.
Kies Play als u de metronoom enkel tijdens de weer-
gave wilt horen. Rec&Ply betekent dat de metronoom
tijdens de opname en de weergave klinkt, terwijl u met
Always bepaalt dat de metronoom ook klinkt als u de
weergave gestopt hebt.
Quantize Value: Quantize is een functie waarmee u de
timing van de noten kunt corrigeren door ze naar de
dichtstbijzijnde "juist" waarde te schuiven. Met Value
kiest u het aantal onderverdelingen per maat (d.w.z.
de Quantize-resolutie). Ziehier een voorbeeld:
1
2
Zo had u het
gespeeld:
1
2
Value= 1/8
1
2
Value= 1/16
3
4
1
3
4
1
3
4
1