Display-
Opties
functie
M
Neemt enkel het majeurpatroon op.
Neemt het majeurpatroon op en kopieert
M=m
het naar het mineur patroon.
Mode
Neemt het majeur patroon op en kopieert
M=m=7
het naar het mineur - en septiempatroon.
Andere opties: m, m=M, m=7, m=M=7, 7, 7=M, 7=m,
7=M=m
Type: Met deze parameter kunt u een "Type" kiezen.
Het woord Type slaat in deze context op de complexi-
teit van de Style, met Basic als het "simpele" niveau,
terwijl Advanced in de regel iets ingewikkeldere bege-
leidingen bevat (tenzij u ze natuurlijk anders gepro-
grammeerd hebt). Waarschijnlijk herinnert u zich dat
er twee "loop"-versies per Type zijn: Original and
Variation.
Display-
Opties
functie
Bsc
Neemt enkel de Basic-divisie op.
Neemt enkel de Advanced-divisie op.
Adv
Type
Neemt de Basic-divisie op en kopieert ze
B=A
naar de Advanced-divisie.
Andere opties: A=B
Division: Een divisie (Division) is een specifiek bege-
leidingstype, zoals de Intro, een Fill of het einde (End-
ing) van de huidige Style.
Display-
Opties
Verklaring
functie
Or
Neemt enkel de Original-divisie op.
Va
Neemt enkel de Variation-divisie op.
Fo
Neemt enkel de Fill-In To Original op.
Division
Fv
Neemt enkel de Fill-In To Variation op.
In
Neemt enkel de Intro op.
Ed
Neemt enkel de Ending op.
Andere opties: Or=Va, Va=Or, Fo=Fv, Fv=Fo, In=Ed, Ed=In.
Opgelet: De volgorde waarin u de Mode, het Type en de
Division kiest kunt u zelf bepalen.
Opgelet: Fill-In TO PREVIOUS kan niet worden gepro-
grammeerd. Dit is namelijk een functie die telkens de Fill
van de "andere" divisie gebruikt – dus degene die momen-
teel niet geselecteerd is (bv. Fill In To Original wanneer
momenteel Variation actief is). Daarna keert de Arranger
terug naar de eerder gekozen divisie (bv. Variation).
U kunt ook na de opname nog patronen klonen. Om
dat te doen stelt u de gewenste "+" opties in voor de
Mode, het Type en de Division en start de opname.
Wacht tot de aftel voorbij is en stop de opname na de
eerste of tweede tel (door op Recorder [PLAY ®/
STOP ■] of [START/STOP] te drukken). Speel echter
niet op het klavier. Het hele patroon wordt nu auto-
matisch naar de "kloonpatronen" gekopieerd.
Opgelet: De kloonfunctie werkt altijd in de Erase-mode,
zelfs al hebt u voor het originele patroon Merge gekozen.
Voordat u dus andere patronen kloont, zou u de User Style
op een disk kunnen wegzetten om de patronen, die automa-
tisch gewist worden, niet te verliezen.
Verklaring
9.2 UsrStl\Rec\2
Verklaring
Opgelet: Aangezien de kloonfunctie automatisch majeurak-
koorden in hun mineur- en septiemequivalenten omzet,
kunt u ze zonder aarzelen gebruiken. Dezelfde bewerking
wordt ook doorgevoerd als u van een septiempatroon een
majeurversie kloont bijvoorbeeld.
A
Master-pagina: [F4] (UsrStl)
[F1] (Rec)
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
(Record) Mode (Erase, Merge)
Met deze parameter kiest u de opname mode, d.w.z.
wat er gebeurt met eventueel aanwezige data van het
geselecteerde patroon. In de Erase mode worden alle
data van het gekozen spoor (zie blz. 48) vervangen
door de nieuwe data die u opneemt. Voor lege sporen
wordt trouwens automatisch Erase gekozen.
Merge betekent dat de data die u opneemt bij de reeds
op dat spoor aanwezige wilt opnemen. Kies Merge als
u hier en door een paar noten wilt toevoegen, een
andere Tone of Drum Set wilt kiezen of een aantal
instellingen (zie de vierde display-pagina) wilt wijzi-
gen.
Key
(C, C#, D, Eb, F, F#, G, Ab, A, Bb, B) Met deze parame-
ter vertelt u de EM-2000 in welke toonaard u op het
gekozen spoor opneemt. De keuze van de juiste toon-
aard (Key) is cruciaal voor de bruikbaarheid van de
Style in de Arranger-mode. Het akkoordherkennings-
systeem van de Arranger gaat er namelijk van uit dat
alle patronen in C zijn opgenomen.
Telkens als u een C (Intelligent-mode van de Arran-
ger) of C akkoord in het akkoordherkenningsgebied
speelt, gebruikt de Arranger de noten zoals u ze opge-
nomen hebt (zonder Realtime-transpositie). Als u een
patroon in F# opgenomen hebt zonder dat de
EM-2000 daarvan op de hoogte is, hoort u bij het spe-
len van een C akkoord en F# begeleiding.
Als u dus in D wilt opnemen, kies dan "D". Doet u dat
niet, dan merkt u dat misschien niet meteen (althans
niet in de User Style mode), maar zodra u terugkeert
naar de Arranger mode, wordt het probleem duidelijk.
Opgelet: Voor de 1ADR-sporen hoeft u de toonaard niet in
te stellen.
EM-2000 – Referentieboek
49