Parameter-mode
7.9 Param\Cntrl\1
A
Master-pagina: [F2] (Param)
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 1)
Op deze pagina kunt u de aanslaggevoeligheid van de
Realtime Parts instellen. Zie "Param\Cntrl\2" als u
graag de aanslaggevoeligheid van de Arranger Parts
instelt. Meer details over deze parameters vindt u
onder "Aanslaggevoeligheid en "Velocity Switching""
op blz. 34 in de Gebruikershandleiding.
7.10 Param\Cntrl\2
A
Master-pagina: [F2] (Param)
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 2)
Dynamic Arranger
Part (ADR, ABS, AC1~AC6): Met deze parameter
kiest u de Arranger Part waarvan u de aanslaggevoelig-
heid wilt instellen. Zoals uit de Gebruikershandleiding
blijkt, kunt u deze parameter zo instellen dat één
Arranger-Part net wel klinkt als dat bij een andere niet
het geval is – en vice versa. Deze instellingen hebben
uiteraard betrekking op de noten die u in het akkoord-
herkenningsgebied van het klavier speelt.
Value (–127~+127): Zet deze waarde op "0" als de
betreffende Arranger-Part niet mag worden beïnvloed
door de aanslagwaarden. Hoe groter de hier ingestelde
positieve waarde, hoe harder u de toetsen moet aan-
slaan om de Part te horen. Negatieve waarden beteke-
nen daarentegen dat het volume van de geselecteerde
Part afneemt naarmate u harder aanslaat.
Opgelet: De aanslagwaarde, die u hier programmeert,
wordt enkel gebruikt wanneer u de Dynamic Arranger-
functie op de ARR CHR-pagina (druk op [ARR CHORD]
om deze pagina op te roepen) activeert. U kunt ook de
PAD-knoppen (zie blz. 31) of een optionele voetschakelaar
(zie blz. 28) gebruiken om deze functie in of uit te schake-
len.
Status: Kies met de [BASS/BANK]-regelaar of de
Dynamic Arranger-waarde al (On) dan niet (Off)
moet worden gebruikt door de momenteel geselec-
teerde Arranger-Part.
Melody Intell Type: Hoewel de MI-Part (of "M.INT")
de "intelligente melodie" voor zijn rekening neemt,
gaat het hier om een functie die door de Arranger aan-
28
[F3] (Cntrl)
[F3] (Cntrl)
gestuurd wordt. Om deze functie te kunnen gebrui-
ken, moet u de [MELODY INTELLIGENCE]-knop op
het frontpaneel indrukken (indicator licht op). Meer
details hierover vindt u onder "Melody Intelligence"
op blz. 44 in de Gebruikershandleiding.
7.11 Param\Cntrl\3
A
Master-pagina: [F2] (Param)
[PAGE] ▲▼ (kies pagina 3)
Pitch Bender
Part (UP1, UP2, UP3, LW1, LW2, MBS, MDR, MI):
Met deze parameter kiest u de Realtime-Part waarvan
u het Pitch Bend-bereik wilt instellen. Misschien is het
een kleine verrassing dat u ook het Bend-bereik van de
Manual Drums-Part kunt instellen. Maar een waarde
zoals "2" of "7" zou best wel eens interessant kunnen
zijn voor pauken e.d. (voor de C71 Orchestra Set).
Range (0~24): Met deze parameter bepaalt u het
maximale buigingsinterval voor de zonet gekozen
Part, d.w.z. de buiging die u verkrijgt wanneer u de
Bender-hendel helemaal naar links of rechts draait.
Aangezien er slechts één Range-parameter is, slaat het
hier ingestelde interval zowel op opwaartse en neer-
waartse buigingen. De Range-waarde kan voor elke
parameter afzonderlijk worden ingesteld. Let er dus op
dat u telkens muzikaal betekenisvolle intervallen kiest.
Kies "0" als een bepaalde Realtime-Part niet op Pitch
Bend-commando's moet reageren.
Opgelet: De Range-waarde die u hier instelt geldt enkel
wanneer u de Bender-hendel helemaal naar links (neer-
waartse buigingen) of rechts (opwaartse buigingen) draait.
Alle posities tussen deze twee uitersten (behalve de "0"
stand) hebben een kleinere buiging tot gevolg.
Foot Switch Parameter
Met deze parameter stelt u de functie van de optionele
DP-2, DP-6, of BOSS FS-5U die u op de FOOT
SWITCH connector achterop de EM-2000 kunt aan-
sluiten. De fabrieksinstelling is Start/Stop, zodat u met
die voetschakelaar de Style-weergave kunt starten en
stoppen. We willen ook even wijzen op de aanwezig-
heid van de Soft- en Sostenuto-optie en de mogelijk-
heid om Hold te kiezen.
De functies die u aan een optionele DP-2, DP-6, of
BOSS FS-5U voetschakelaar kunt toewijzen zijn:
Start/Stop: In dit geval kunt u de weergave van de
Arranger met de voet starten en stoppen. Zelfde func-
tie als [START/STOP].
Play/Stop: Starten en stoppen van de Recorder. Zelfde
functie als de [PLAY ®/STOP ■]-knop.
[F3] (Cntrl)