User Style-mode
lijk te houden, verschijnen de "gedeelde" (Shared)
patronen in twee vensters: één voor de Original- en
één voor de Variation-patronen.
Dit zijn "gedeelde" patronen (omdat ze gekloond zijn)
Een en ander zou u moeten helpen om te beslissen of
het gekozen patroon wel degelijk mag worden gewij-
zigd zonder de overige klonen te veranderen.
• Druk op Part Select [M.DRUMS] (Single) om het
gekozen patroon te editen zonder dat de overige klo-
nen veranderen.
• Druk op Part Select [M.BASS] (All) als de klonen
onder invloed van de nieuwe opname of het uitvoeren
van een bewerking van één patroon van die groep mee
moeten veranderen.
• Druk op Part Select [LOWER1] om deze pagina te ver-
laten zonder iets te wijzigen.
9.6 Length-pagina's
A
Master-pagina: [F4] (UsrStl)
[F2] (Lengt)
[PAGE] ▲▼ (kies Or/Va, In/Ed of Fo/Fv)
Met de Length-functie kunt u de lengte van een spoor
(maten, tellen, Clocks) hetzij vóór, hetzij na de
opname veranderen. Gebruikt u deze functie nadat u
iets opgenomen hebt, worden de data die achter het
nieuwe eindpunt liggen gewist.
Opgelet: Het is hoe dan ook niet mogelijk de eenmal gewiste
data te herstellen. Denk dus goed na voordat u Length op
een reeds opgenomen spoor loslaat.
Track (1ADR~8AC6, All)
Met Track kiest u het spoor waarvan u de lengte wilt
instellen. Als de lengte niet voor alle sporen dezelfde
hoeft te zijn (waar u, voor wat de Loop divisies betreft,
52
verder ook weinig van merkt, zie "Looped en One-
Shot" op blz. 84 in de Gebruikershandleiding), kiest u
het best gehele meervouden of fracties van andere
sporen (bv. 4 maten voor één spoor, terwijl de anderen
8 maten lang zijn; patronen van 3 maten leveren
meestal niet het gewenste resultaat op als de andere
sporen 4 of 8 maten lang zijn).
[F1] Share
Druk op [F1] als u alle patronen van een kloongroep
in één keer wilt selecteren. Hiermee zorgt u dat de klo-
nen altijd identiek zijn aan het origineel.
[F2] Singl
Druk op [F2] als u maar één patroon van een kloon-
groep wilt wijzigen. De wijziging van de lengte van een
"Shared" patroon moet u bevestigen (zie "Waarschu-
wingen voor de kloon- en editfuncties (Shared)" op
blz. 51).
*
[F3] Mark
Met de Mark functie kunt u verschillende patronen
kiezen die verder niets met elkaar te maken hebben.
Om dergelijke patronen te kiezen, moet u de
[ACCOMP/GROUP]-regelaar gebruiken en vervol-
gens op [F3] drukken. Kies daarna een ander patroon
op deze pagina en druk nog een keer op [F3].
A
[F4]
Rec
Druk op deze knop om weer naar het UsrStl\Rec
niveau terug te keren (zie blz. 48).
[F5] Exit
Druk op deze knop om terug te keren naar de Master-
pagina.
Select
De Select-functie, die aan de [ACCOMP/GROUP]-
regelaar toegewezen is, laat toe de cursor naar het
patroon te brengen waarvan u de lengte wilt verande-
ren.
Bar
Met de [BASS/BANK]-regelaar kunt u de lengte van
het gekozen patroon (of de gekozen patronen) in stap-
pen van één maat instellen. Het is ook mogelijk om
een bestaand spoor langer te maken door een Bar
waarde in te brengen die achter de laatste noten (ach-
ter het einde van het spoor) ligt.
CPT
Met deze parameter kunt u het "fijne lengtewerk"
doen. In veruit de meeste gevallen werkt u waarschijn-
lijk met gehele meervouden van noten (d.w.z.
120CPT) omdat 120CPT overeenkomt met 1 tel van
een X/4 maat (1/4, 2/4, 3/4, 4/4 enz.). Alle andere tus-
senstappen zijn ook mogelijk, hoewel het natuurlijk
de vraag is in hoeverre "x-maten-en-een-beetje"
patronen muzikaal zinvol zijn...