Download Print deze pagina

Upper2-Instellingen - Roland EM-2000 Gebruikershandleiding

Advertenties

5. Kies met de regelaar die aan VALUE is toegewezen
de waarde van de geselecteerde parameter.
6. Ga verder met stap (3) om een andere Part te kiezen
die u wilt editen.
Onder "Tone Edit (Part-parameters)" op blz. 17 in het
Referentieboek vindt u hierover meer details. De klank-
aspecten die u kunt editen zijn:
Modulatie (Vibrato)
Vibrato is een effect dat ontstaat door de toonhoogte
te moduleren. U kunt er een klank wat meer expressi-
viteit mee verlenen. Met de volgende drie parameters
kunt u de aard en de mate van vibrato bepalen.
Timbre (filter)
Door de filterinstellingen te variëren regelt u de klank-
kleur (het timbre). De EM-2000 gebruikt Low Pass Fil-
ters (LPF). Dit zijn filters die alle frequenties onder een
bepaalde frequentie doorlaten (in het Nederlands
worden ze daarom ook wel "hoog-af filters"
genoemd). Alle harmonischen die boven deze fre-
quentie liggen worden afgesneden. Die "bepaalde fre-
quentie" heet Cutoff Frequency (grensfrequentie), en u
kunt die zelf bepalen. Door de grensfrequentie hoger
of lager te zetten wordt de klank respectievelijk helder-
der of doffer. Bovendien kunt u de frequentie in de tijd
laten veranderen. Dit doet u door er een "envelope"
(verloopcurve) aan toe te wijzen. Met de combinatie
van filter- en envelope-instellingen kunt u een flink
stuk dynamiek en expressiviteit aan klanken verlenen.
Envelope
"Echte" instrumenten klinken nooit constant op het-
zelfde volume. Een noot kent steeds een bepaald volu-
meverloop, van het moment dat u ze speelt tot ze is
uitgestorven. Dit kun je grafisch weergeven als een
curve. Dankzij de envelope kunt u heel wat klanken
nabootsen.
De envelope parameters werken trouwens niet enkel
op het volume (of de amplitude), maar ook op het fil-
ter. Stijgt de envelope, dan stijgt ook de grensfrequen-
tie (als die tenminste al niet op het maximum stond).
Als de envelope daalt, daalt ook de grensfrequentie.

Upper2-instellingen

Upper2 stemmen: Coarse en Fine
De Upper2-Part kunt u gebruiken als zelfstandige
solo- of melodieklank of om de klank van Upper1 "aan
te dikken". Dat laatste dan in het geval u Upper2 en
Upper1 stapelt. Met dat stapelen bedoelen we dat u tel-
kens, wanneer u op een toets drukt in de rechterhelft
van het klavier (op voorwaarde dat u de Assign Split-
mode, blz. 28, hebt gekozen) of gelijk waar op het kla-
vier (als u de Whole Right-mode hebt gekozen), twee
Tones aanstuurt: degene die aan de Upper1-Part is
toegewezen en degene die aan de Upper2-Part is toe-
gewezen. Zie ook "Upper2 kiezen en stapelen" op
blz. 27.
Met de volgende parameters kunt u de Upper2-Part
ten opzichte van de Upper1-Part transponeren
(Coarse) of ontstemmen (Fine).
Zo zou u met Coarse een interval van een kwint (7
halve tonen) voor Upper2 kunnen programmeren. Dit
werkt vooral goed op blazersklanken en "zware"
gitaarakkoorden (Power Chords). Om de Upper2
Coarse- en Fine-parameters te kunnen gebruiken mag
u niet vergeten de Upper1- en Upper2-Part samen te
activeren. Gebruikt u enkel de Upper2-Part, dan lijkt
het alsof u uw solo's in een verkeerde toonaard of met
een ontstemde klank speelt.
Met de Fine-parameter kunt u mooie dingen doen als
u twee identieke of gelijkaardige Tones aan Upper1 en
Upper2 toewijst. In dergelijke gevallen komt u met
Fine tot een soort natuurlijk Chorus-effect, dat u extra
in de verf kunt zetten door Upper1 naar links en
Upper2 naar rechts te pannen (of vice versa, zie
blz. 74).
1. Druk, op de Master-pagina, op [F2] (Param) om de
Parameter-mode te kiezen.
2. Druk op [F2] (Tune).
3. Kies met [PAGE] ▲▼ de tweede Tune-pagina.
4. Stel met de [DRUMS/PART]-regelaar het Coarse-
interval voor Upper2 in.
5. Stel met de [ACCOMP/GROUP]-regelaar de Fine-
waarde voor Upper2 in.
6. Druk op [F5] (Exit) om terug te keren naar de Mas-
ter-pagina.
EM-2000 – Gebruikershandleiding
79

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Roland EM-2000