Download Print deze pagina

Dräger Infinity Acute Care System Gebruiksaanwijzing pagina 80

Software vg7.1
Verberg thumbnails Zie ook voor Infinity Acute Care System:

Advertenties

Werkingsconcept
Profielen/status
Cockpits kunnen aan verschillende zorggebieden
worden aangepast. Deze aanpasbaarheid is voor
een deel te danken aan profielen. Hiermee kan het
klinisch personeel unieke instellingen vastleggen
voor de patiëntpopulaties van specifieke
zorggebieden.
Patiënt- en standaardprofielen
Een patiëntprofiel bestaat uit door de gebruiker
vastgelegde instellingen, die zijn aangepast aan
een specifieke patiëntcategorie (volwassen,
pediatrisch, neonataal). Een profiel kan
bijvoorbeeld uniek zijn voor een populatie van
volwassen patiënten in een OR-omgeving met
hoge acuïteit, terwijl een ander profiel is gericht op
neonatale patiënten in een OR-omgeving met lage
acuïteit. In een profiel worden de patiënt- en
apparaatinstellingen opgeslagen voor toekomstig
gebruik. Met een profiel worden tijdrovende
configuratietaken, die anders voor iedere
bewakingssessie steeds opnieuw moeten worden
herhaald, geëlimineerd.
Voor elke patiëntcategorie kunt u vijf unieke
profielen instellen en opslaan. Elk van de vijf
profielen bevat een standaardprofiel van Dräger
dat niet kan worden gewijzigd.
Het Dräger-standaardprofiel wordt geactiveerd als
de Cockpit voor de eerste keer wordt gestart, als er
nieuwe software wordt geïnstalleerd of als de
fabriekswaarden worden hersteld.
Het door de gebruiker ingestelde
standaardpatiëntprofiel wordt geactiveerd wanneer
een nieuwe patiëntcategorie wordt geselecteerd.
Verder wordt het standaardpatiëntprofiel
geactiveerd nadat patiëntgegevens fysiek dan wel
via het netwerk zijn overgedragen.
80
Gebruiksaanwijzing – Infinity
De profielen zijn verdeeld in de volgende twee
categorieën:
– Patiënt- en standaardprofielen
– Systeemprofielen (zie pagina 87)
Het geselecteerde patiëntprofiel blijft onveranderd
onder de volgende omstandigheden:
– wanneer de Cockpit uit- en weer ingeschakeld
wordt;
– wanneer een patiënt wordt ontslagen;
– wanneer een monitor uit de Standby-modus
komt;
– wanneer een monitor uit de Privacy-modus komt.
Als een M540 in een IACS-configuratie wordt
gekoppeld, overschrijft het profiel van de
gekoppelde Cockpit alle profielinstellingen van de
M540. De enige uitzonderingen vormen de
volgende profielinstellingen die onveranderd
blijven op de M540:
– Kabeltype
– etCO2 atm. druk
– SpO2-alarmvertraging
– Patiëntcategorie (volwassen, pediatrisch,
neonataal)
– Demografische gegevens
– Invasieve druklabels
– Temperatuurlabels
– QRS-detectiedrempel
– M540 offline detectie
– M540 accualarm
Na een patiëntontslag worden alle patiëntgegevens
gewist en wordt het meest recent gebruikte profiel
hersteld.
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG7.1

Advertenties

loading