2 Tip een toets aan om een lijst beschikbare
parameters te activeren. U kunt ook Geen
selecteren om alle parameters die in dat veld
worden weergegeven, te verwijderen. De
parameterselectie MV auto, RR auto en VT
auto zijn uniek omdat de bijbehorende
parameterreeks van apparaat tot apparaat
varieert. Als de Bead. parameter scherm-
instelling Auto is geselecteerd, haalt de Cockpit
de beschikbare parameter uit het bronapparaat
volgens de volgende prioriteitslijst:
– MV auto: MVe, MV,MVi
– RR auto: RR, RRf, RRp
– VT auto: VTe, VTACH,VTi
De functies voor de parameterconfiguratie
U kunt het scherm van de beademings- en
anesthesieparameters configureren in de volgende
tabs die u onder de Beademingsapparaat- of de
Anesthesiewerkstation-tabbladen vindt.
– Paw
– Bead.
– CO2 (als er een beademingsapparaat is
aangesloten) of CO2/O
anesthesiewerkstation is aangesloten)
1 Selecteer Sensor parameters... in de
hoofdmenubalk.
2 Selecteer het Beademingsapparaat of het
Anesthesiewerkstation-tabblad.
OPMERKING
Afhankelijk van welke apparaten er op de Cockpit
zijn aangesloten, kunnen er twee Beademings-
apparaat-tabbladen worden weergegeven. De
MEDIBUS.X Beademingsapparaat -tab is de tab
die het bericht Medibus.X beademingsappa-
ratuur als header op de verschillende pagina's
weergeeft.
Gebruiksaanwijzing – Infinity
/ A-gas (als er een
2
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG7.1
Externe apparaten – MEDIBUS.X apparaten
3 Selecteer de gewenste parameter in de lijst om
die aan de toets en aan de Toon alle -pagina
toe te kennen.
4 Herhaal stappen 2 en 3 tot de gewenste
configuratie voor de Toon alle -pagina is
beëindigd.
Als u het tabblad niet ziet, selecteert u de
volgende twee symbolen in de rechterbo-
venhoek van het dialoogvenster:
en de toets weergavefilter
3 Selecteer ofwel het Paw, Bead. of CO2 of
CO2/O
/ A-gas-tabblad om de respectieve
2
configuratiepagina's te openen.
OPMERKING
De meeste configuratiefuncties die in de volgende
tabellen worden beschreven, zijn beschikbaar via
de Beademingsapparaat- en de Anesthesie-
werkstation-tabbladen. Uitzonderingen waarbij
een configuratiefunctie alleen via één tab
beschikbaar is, worden aangeduid.
-symbool
.
429