Systeemconfiguratie
De weergavestatus van een parameter wijzigen
1 Selecteer in de instellingswerkbalk voor Auto
weergave het veld van de parameter waarvan
u de weergavemodus wilt wijzigen. Het
geselecteerde veld wordt gemarkeerd met
een geel kader.
2 Gebruik de draaiknop om de parameter naar de
gewenste positie op de instellingswerkbalk voor
Auto weergave te verplaatsen. De positie
waarnaar u de parameter verplaatst, bepaalt
de weergavestatus. Let op het symbool dat
verandert terwijl u aan de draaiknop draait
om een nieuwe positie te selecteren.
Scherminstelling – weergaven configureren
Op de pagina Weergaven worden alleen beschik-
bare weergaven afgebeeld waarmee wordt inge-
steld hoe informatie op het scherm wordt gepresen-
teerd. De Weergaven-pagina bestaat uit aange-
paste weergaven en Dräger-weergaven. U kunt
elke weergave selecteren en wijzigingen in aange-
paste weergaven opslaan. Dräger-weergaven
kunnen worden geselecteerd, maar niet gewijzigd.
Wijzigingen in een aangepaste weergave
opslaan
1 Selecteer in de hoofdmenubalk de toets
Systeem set-up...
2 Open zo nodig het tabblad Scherm set-up.
3 Open het tabblad Weergaven. Er verschijnt
een wachtwoordvenster.
464
Gebruiksaanwijzing – Infinity
Als een parameter bijvoorbeeld is toegewezen
aan de status 'geen weergave'
draaiknop naar links totdat het veld verschijnt in
het 'curvegedeelte' van de instellingswerkbalk
voor Auto weergave. Het symbool verandert in
de volgende afbeelding:
3 Druk op de draaiknop om uw selectie te
bevestigen. De nieuwe en vorige parameter
veranderen op de instellingswerkbalk voor Auto
weergave van plaats, en het scherm wordt
daarbij aangepast.
Alle wijzigingen, aangebracht op de instellings-
werkbalk voor Auto weergave, worden onmiddellijk
weergegeven op de pagina Auto weergave
(zie pagina 459) en omgekeerd.
4 Selecteer de weergave waarvan de naam wordt
gevolgd door een sterretje en die cursief wordt
weergegeven (bijvoorbeeld Basis OK *). Met
deze weergaveconventie wordt een weergave
geïdentificeerd die is gewijzigd en waarvan de
wijzigingen nog niet zijn opgeslagen.
5 Selecteer de toets Weergave opslaan. Er
worden met deze toets geen functies uitge-
voerd als u de toets selecteert en er geen
aangepaste weergaven beschikbaar zijn om
te worden opgeslagen.
6 Druk op de draaiknop.
OPMERKING
U kunt wijzigingen ook vanaf de pagina
Weergave editor opslaan in een aangepaste
weergave.
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG7.1
, draait u de