Het alarmvolume deactiveren
U kunt het alarmvolume alleen deactiveren in de
volgende twee omstandigheden:
– Als de patiënt aan een ICS is toegewezen en de
Minimum alarmvolume-instelling op Uit is
ingesteld.
– Als op de Cockpit OK-alarmen zijn ingesteld en
de Minimum alarmvolume-instelling op Uit is
ingesteld.
Die twee systeeminstellingen kunnen op de door
een wachtwoord beschermde Volume/ Toon-
pagina worden geconfigureerd (zie pagina 475).
Optische en akoestische alarmsignalen testen
Bij het opstarten licht de Cockpit-alarmbalk op en er
klinken twee afzonderlijke luidsprekertonen. Met
behulp van deze twee verschillende tonen kan de
gebruiker bepalen of een luidspreker defect is.
De gebruiker kan de optische en akoestische
alarmsignalen ook testen door een alarmconditie te
Huidige alarmberichten weergeven
De Cockpit identificeert iedere alarmconditie op
grond van de alarmprioriteiten Laag, Gemiddeld en
Hoog (zie pagina 114). Naast de optische en
akoestische alarmsignalen wordt optische alarm-
conditie ook met alarmberichten in de kopbalk
geïdentificeerd. In de kopbalk kunnen twee
berichten tegelijkertijd worden weergegeven. Als er
tegelijkertijd meer dan twee patiëntalarmcondities
actief zijn, verschijnt de toets Meer... links van het
alarmberichtveld (zie pagina zie pagina 92). Als u
deze toets selecteert, wordt de pagina Huidige
alarmen geactiveerd. Op deze pagina worden alle
momenteel actieve alarmen vermeld.
Gebruiksaanwijzing – Infinity
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG7.1
Het alarmvolume deactiveren
Zorg ervoor dat het Minimum alarmvolume op Uit
is ingesteld (zie pagina 475) voordat u de volgende
stappen uitvoert:
1 Selecteer in de hoofdmenubalk de toets
Alarmen...
2 Open het tabblad Instellingen.
3 Selecteer Uit binnen de Alarmvolume [%]-
instelling.
Het bericht Audio uit en het
bijbehorende symbool verschijnen in
de alarmberichtenbalk.
De alarmhistorie registreert een bericht als het
alarmvolume op Uit is ingesteld en het alarm-
volume van Uit naar een andere instelling
verandert.
creëren (bijvoorbeeld door de bovenste hartslag-
alarmgrens te verlagen). Om de test te beëindigen,
stelt u de alarmgrenzen opnieuw in op de vorige
instelling (zie "De alarminstellingen van een patiënt
configureren" op pagina 133).
Meer specifiek kunt u de volgende informatie
doornemen voor elke alarmconditie:
– Hoe lang het alarm actief is geweest (duur).
– De alarmprioriteit van de alarmconditie
(! = lage prioriteit; !! = gemiddelde prioriteit;
!!! = hoge prioriteit).
– Alarmbericht (zie het hoofdstuk 'Probleemop-
lossing' op pagina 527 voor gedetailleerde
informatie over de oorzaak en mogelijke oplos-
singen).
Alarmen
121