Ga als volgt te werk om er zeker van te zijn dat
alarmen voor Asystolie en Ventrikel Fibrilleren altijd
worden gemeld:
– Schakel aritmiebewaking in
of
– Stel HF bron in op ECG (zie pagina 222)
wanneer de optie ARR modus is ingesteld
op Uit (zie pagina 236).
Als u Volg HF alarm selecteert en HF en aritmie-
alarmbewaking deactiveert, verschijnt het bericht
HF, ASY, VF uit.
SpO2-desaturatiealarmen
De alarmprioriteit wordt opgewaardeerd naar Hoog
als de SpO2-waarde onder de ondergrens van het
desat.-alarm daalt. Door het deactiveren van het
SpO2-alarm wordt ook het desaturatiealarm
automatisch gedeactiveerd. Het desaturatiealarm
kan alleen worden geactiveerd als SpO2-alarmen
zijn geactiveerd (zie pagina 155, pagina 273 en
pagina 288). Bij gebruik van de Infinity MCable –
Nellcor OxiMax, is deze functie alleen beschikbaar
als de functie SatSeconds alarm is ingesteld op
Uit (zie pagina 290).
NIBP/SpO
-koppelingsalarmen
2
Om valse SpO2-alarmen te voorkomen wanneer
de bloeddrukmanchet en de SpO2-sensor zich op
dezelfde arm of hetzelfde been bevinden tijdens
een actieve niet-invasieve bloeddrukmeting,
selecteert u de functie NIBP/SpO2 koppeling
op de pagina Algemene instellingen (zie
pagina 472).
Wanneer de functie is geactiveerd, worden alle
SpO2-alarmen gedeactiveerd tijdens een actieve,
niet-invasieve bloeddrukmeting. Zie pagina 473 als
u deze functie wilt activeren of deactiveren.
Gebruiksaanwijzing – Infinity
®
Acute Care System – Bewakingstoepassingen – VG7.1
Invasieve drukken op nul stellen
Het op nul stellen van alle invasieve drukken met
de toets Alle nullen in de menubalk van de Cockpit
of met de toets
van de hemodynamische pods
(zie pagina 319) heeft de volgende effecten:
– Alle invasieve druk- en CPP-grensalarmen en
statische alarmen worden onderdrukt vanaf het
moment waarop de toets wordt ingedrukt, tot
30 seconden na voltooiing van de nulstelling.
Dat omvat een alarm voor een losgekoppelde
arteriële katheter.
Het op nul stellen van een individuele druk op een
specifieke invasieve drukpagina op de Cockpit
(zie pagina 319) heeft de volgende effecten:
– Het invasieve drukgrensalarm voor die para-
meter wordt onderdrukt vanaf het moment
waarop de toets wordt ingedrukt, tot
30 seconden na voltooiing van de nulstelling.
– Als de op nul ingestelde parameter ICP of ART
is, wordt het CPP-grensalarm ook onderdrukt
vanaf het moment waarop de toets wordt
ingedrukt, tot 30 seconden na voltooiing van
de nulstelling.
De volgende alarmcondities heffen de onder-
drukking op van alarmen veroorzaakt door het
op nul stellen van invasieve drukken:
– De parameter voor de invasieve druk ligt buiten
het meetbereik (te hoog/te laag).
– Storing in de hardware voor invasieve druk,
zoals een storing in de transducer.
– Transducers niet aangesloten
– Hemodynamische pods niet aangesloten
– Een wedgedrukmeting die eindigt voordat de
nulstellingsperiode van 30 seconden eindigt,
activeert alleen de alarmgrens voor de
parameter PA M.
Alarmen
123