Inhoudsopgave
Advertenties
90
Wegrijden en rijden
Wegrijden en rijden
Stuurwielstanden instellen
De stand van het stuurwiel is in hoogte en lengterichting instelbaar.
– Stel de bestuurdersstoel in bladzijde 58.
– Klap de hendel onder de stuurkolom naar beneden
– Plaats het stuurwiel in de gewenste stand hoogte en hoek.
– Druk daarna de hendel naar boven tegen de stuurkolom totdat hij vergrendelt.
stuur aanhouden
houden, kan het airbagsysteem u niet beschermen - levensgevaar!
zodat de stand van het stuurwiel onder het rijden niet onbedoeld kan wijzigen
- kans op ongevallen!
een aanrijding de bestuurdersairbag minder bescherming bieden. Controleer
Afb. 98 Verstelbaar stuurwiel:
of het stuurwiel naar de borst is gericht.
Hendel onder de stuurkolom
de buitenrand in de stand van 9 uur en 3 uur vast. Houd het stuurwiel nooit in
de 12-uursstand of in een andere stand vast (bijv. in het midden of aan de
binnenste stuurwielrand). In een dergelijk geval zou, bij het activeren van de
bestuurdersairbag, letsel kunnen worden opgelopen aan armen, handen en
hoofd.
Contactslot
Afb. 99 Veilige afstand tot het
stuurwiel
afb.
98,
.
ATTENTIE!
Het stuurwiel mag nooit tijdens de rit worden versteld!
De bestuurder moet een minimale afstand van 25 cm ten opzichte van het
afb.
99. Als deze minimale afstand niet wordt aange-
Om veiligheidsredenen moet de hendel altijd vast naar boven zijn gedrukt
Als het stuurwiel meer in de richting van het hoofd wordt versteld, zal bij
Houd tijdens het rijden het stuurwiel met de beide handen aan de zijkant op
Afb. 100 Contactslotstanden
Advertenties
Inhoudsopgave
