Het luchtinlaatrooster vóór de voorruit moet vrij zijn van ijs, sneeuw of bladeren zodat
de verwarming en ventilatie goed kunnen functioneren.
De verwarmingscapaciteit is afhankelijk van de temperatuur van de koelvloeistof, de
maximale verwarmingscapaciteit wordt dan ook pas bij bedrijfswarme motor gele-
verd.
Om het beslaan van de ruiten te voorkomen moet de aanjager steeds zijn ingescha-
keld.
ATTENTIE!
Laat de circulatiestand niet te lang ingeschakeld, omdat de 'verbruikte' lucht
kan leiden tot vermoeidheid van bestuurder en passagiers, de aandacht kan
doen verslappen en kan leiden tot het beslaan van de ruiten. De kans op onge-
Verwarming instellen
Aanbevolen instellingen voor de verwarmingsbedieningselementen voor:
Instellingen
Voorruit en zijruiten ontwase-
men
Voorruit en zijruiten van aanslag
reinigen
De snelste verwarming
Aangename verwarming
Verseluchttoevoer - ventilatie
Bediening
Veiligheid
Instelling van de draairegelaars
A
A
A
B
Tot de aanslag naar
3
rechts
In het verwar-
2 of 3
mingsbereik
Tot de aanslag naar
3
rechts
Gewenste tempera-
2 of 3
tuur
Tot bij de aanslag
Gewenste stelling
naar links
Aanwijzingen voor het
rijden
ATTENTIE! Vervolg
vallen neemt toe. Schakel de circulatiefunctie uit zodra de ruiten beginnen te
beslaan.
Aanwijzing
Voor het ontwasemen van de voorruit en de zijruiten wordt de gehele verwar-
mingscapaciteit gebruikt. Er wordt geen warme lucht naar de beenruimte geleid. Hier-
door kan het verwarmingscomfort iets worden aangetast.
De verbruikte lucht ontsnapt via ontluchtingsopeningen achter in de bagage-
ruimte.
A
De toets
kan niet ingedrukt worden wanneer de draaiknop
D
of dichtbij deze positie staat.
knop
A
A
C
D
uitgeschakeld
uitgeschakeld
uitgeschakeld
uitgeschakeld
of
uitgeschakeld
Gebruikvoorschriften
Verwarming en airconditioning
A
Luchtventielen 3
Luchtventielen 4
Openen en naar de zijruit
Sluiten
Openen en naar de zijruit
Sluiten
Opening
Opening
Sluiten
Opening
Opening
Opening
Raad en daad
Technische gegevens
81
in de positie
C
richten
richten