174
Raad en daad
Aanwijzing
Neem de wettelijke nationale voorschriften in acht.
Wiel verwisselen
Verwissel het wiel zo veel mogelijk op een horizontaal vlak.
– Neem de wieldop* bladzijde 174 weg bladzijde 175.
– Neem bij lichtmetalen velgen de wieldop weg bladzijde 175.
– Draai de wielbouten iets los bladzijde 176.
– Krik de auto zo ver op dat het te verwisselen wiel de bodem niet meer raakt
bladzijde 176.
– Draai de wielbouten los en leg deze op een schone ondergrond (doek, papier
o.i.d.).
– Neem het wiel weg.
– Breng het nieuwe reservewiel* aan en draai de wielbouten handvast.
– Wagen laten zakken.
– Draai met behulp van de wielsleutel* afwisselend steeds de tegenover elkaar
liggende wielbouten (kruiselings) vast bladzijde 176.
– Monteer de wieldop.
Aanwijzing
Alle wielbouten moeten schoon en goed gangbaar zijn.
In geen geval mogen de wielbouten worden ingevet of ingeolied!
Let bij de montage van draairichtinggebonden banden op de draairichting
bladzijde 164.
Afsluitende werkzaamheden
Na het vervangen van de band moeten de volgende werkzaamheden worden uitge-
voerd.
– Berg het defecte wiel op en zet het vast in de reservewielkom.
– Berg het boordgereedschap op zijn plaats op.
– Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning van het gemonteerde reserve-
wiel*.
– Laat het aantrekmoment van de wielbouten zo snel mogelijk met een moment-
sleutel controleren. Stalen en lichtmetalen velgen moeten met een aantrekmo-
ment van 120 Nm worden vastgezet.
– Laat de lekke band zo snel mogelijk repareren.
ATTENTIE!
Als de auto achteraf met andere banden dan af fabriek wordt uitgerust, moeten
de aanwijzingen op bladzijde 166, 'Nieuwe banden en velgen' in acht
worden genomen.
Aanwijzing
Als bij het verwisselen van een wiel wordt geconstateerd, dat de wielbouten zijn
geoxideerd en zwaar draaien, moeten de bouten voor het controleren van het aantrek-
moment worden vervangen.
Rijd tot aan het controleren van het aantrekmoment voorzichtig en alleen met een
matige snelheid.
Wielsierdop*
Afb. 160 Wielsierdop verwij-
deren