16
Instrumenten en controlelampjes
Instrumenten en controlelampjes
Overzicht instrumentenpaneel
A
Toerenteller bladzijde 16
1
A
Koelvloeistoftemperatuurmeter bladzijde 16
2
A
Brandstofmeter bladzijde 17
3
A
Snelheidsmeter bladzijde 17
4
A
Digitale klok, multi-functie-indicatie* bladzijde 19
5
A
Informatiedisplay* bladzijde 22
6
A
Instelknop klok bladzijde 19
7
A
Terugstelknop bladzijde 17
8
A
Kilometertotaal- en kilometerdagteller, service-interval-indicatie bladzijde 18
9
Bij ingeschakelde verlichting is het instrumentenpaneel verlicht.
Toerenteller
Het begin van het rode vlak op de toerenteller
lingen het maximaal toegestane motortoerental van de ingereden en bedrijfswarme
afb. 18
A
geeft voor alle versnel-
1
Afb. 18 Instrumentenpaneel
motor aan. Voor het bereiken van dit vlak moet de eerstvolgende hogere versnelling
worden ingeschakeld.
In een lagere versnelling moet men pas terugschakelen als de motor niet meer mooi
'rond' draait.
Tijdens het inrijden moet u hoge motortoerentallen vermijden bladzijde 132.
Milieu
Door vroegtijdig opschakelen bespaart u brandstof en produceert de auto minder
geluid.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
A
De koelvloeistoftemperatuurmeter
2
contact.
Neem, om schade aan de motor te voorkomen, de volgende aanwijzingen in acht met
betrekking tot temperatuurbereiken op de meter:
afb. 18
werkt alleen maar bij ingeschakeld