afb.
ondergebracht
118. Beide inbouwplaatsen zijn met het opschrift 'AIRBAG'
gemarkeerd.
Het voorairbagsysteem biedt in aanvulling op de driepunts-veiligheidsgordels extra
bescherming voor hoofd en borst van de bestuurder en voorpassagier bij middelzware
frontale aanrijdingen
in 'Belangrijke veiligheidsaanwijzingen met betrekking tot
het voorairbagsysteem' op bladzijde 114.
De airbag is geen vervanging van de veiligheidsgordel, maar maakt deel uit van het
totale passieve veiligheidsconcept van de auto. Bedenk wel dat de maximale
beschermende werking van de airbag alleen wordt verkregen in combinatie met
veiligheidsgordels die ook daadwerkelijk worden gedragen.
De veiligheidsgordels hebben naast hun normale functie ook nog de taak de
bestuurder en de voorpassagier bij een frontale aanrijding in een zodanige positie te
houden dat de voorairbag maximale bescherming kan bieden.
Daarom moeten de veiligheidsgordels niet alleen op grond van wettelijke voor-
schriften maar ook om veiligheidsredenen altijd worden gedragen bladzijde 104,
'Waarom veiligheidsgordels?'.
Aanwijzing
Na het activeren van de voorairbag voor de voorpassagier moet het dashboard
worden vervangen.
Bediening
Veiligheid
Werking van de voorairbags
De kans op letsel voor hoofd en bovenlichaam wordt door de volledig
opgeblazen airbags verminderd.
Het airbagsysteem is zodanig ontworpen dat bij zware frontale aanrijdingen de
bestuurders- en voorpassagiersairbag* worden geactiveerd.
In speciale ongeval omstanigheden kunnen de voor-, zij- en hoofdairbag tegelijk inge-
schakeld worden.
Als de airbags worden geactiveerd, worden de luchtzakken met drijfgas gevuld en
ontvouwen ze zich vóór de bestuurder en de voorpassagier
van de airbag gebeurt in fracties van seconden en met hoge snelheid om bij een aanrij-
ding extra bescherming te kunnen bieden. Als de bestuurder en voorpassagier in de
volledig opgeblazen luchtzak duiken, wordt hun voorwaartse beweging gedempt en
de kans op letsel voor hoofd en bovenlichaam verminderd.
De speciaal ontwikkelde luchtzak laat gecontroleerd wegstromen van het gas toe
(afhankelijk van de belasting door de betreffende persoon) om hoofd en bovenli-
chaam op te vangen. Na een aanrijding is de luchtzak daardoor zo ver leeggestroomd
dat het zicht naar voren weer vrij is.
Bij het opblazen van de airbag komt een grijswit, onschadelijk gas vrij. Dat is absoluut
normaal en duidt niet op brand in de auto.
Bij de activering ontwikkelt de airbag zulke grote krachten, dat bij een niet-correcte
stoelinstelling of zithouding letsel kan ontstaan
wijzingen met betrekking tot het voorairbagsysteem' op bladzijde 114.
Aanwijzingen voor het
Gebruikvoorschriften
rijden
Airbagsysteem
Afb. 119 Gasgevulde airbags
afb.
in 'Belangrijke veiligheidsaan-
Raad en daad
Technische gegevens
113
119. Het opblazen