Gebruikershandleiding
12
Inschakelen en injecteren
"Volume-indicator toevoegen"
"Inschakelen van de injector"
"Starten van een injectie"
"Uitstellen door apparaatbediener"
"Afbreken van een injectie"
"Injectievoortgang bekijken"
"Herinneringen"
OPMERKING:
Controleer of het protocol juist is voorafgaand aan het vergrendelen van het protocol.
12.1 Volume-indicator toevoegen
Wanneer het geprogrammeerde totale volume dat geïnjecteerd moet worden groter is dan het restvolume in de
injectiespuiten, dan geeft het beginscherm de melding "Volume-indicatoren toevoegen" om aan te geven hoeveel vloeistof er
moet worden toegevoegd om het protocol uit te voeren.
OPMERKING:
De apparaatbediener kan dit voorafgaand aan het inschakelen van de injector oplossen door meer
vloeistof toe te voegen aan de injectiespuit of door het protocol te wijzigen. Indien de
apparaatbediener het onvoldoende volume voorafgaand aan het voorvullen niet bijvult, wordt
het bericht Onvoldoende Volume weergegeven en kan de apparaatbediener ervoor kiezen om de
aangepaste protocolwijzigingen weergegeven in het berichtvenster te accepteren.
12.2 Inschakelen van de injector
Het systeem kan worden ingeschakeld vanuit de controleruimte of de scanruimte.
OPMERKING:
het injectorhoofd moet zich voorafgaand aan het inschakelen in de neerwaartse positie bevinden.
Het systeem voorkomt inschakelen als de kop in de rechtopstaande positie staat.
Figuur 12 - 1: Volume-indicatoren toevoegen
12 - 59