Inhoudsopgave
Advertenties
10 - 48
3.
Selecteer twee van de drie parameters (3) (zie
nadere informatie) en voer de waarden op het toetsenblok in (4). De derde parameter wordt automatisch berekend.
4.
Selecteer Invoeren om de ingevoerde waarde te bevestigen of selecteer Annuleren om deze te negeren.
5.
Herhaling step 1 om extra fasen toe te voegen.
OPMERKING:
Het systeem biedt een indicatie op het scherm en de hoeveelheid vloeistof die moet worden
toegevoegd aan elke injectiespuit wordt weergegeven wanneer het geprogrammeerde volume
groter is dan het volume in de injectiespuit(en). Als alternatief kunnen de herberekende waarden
worden aanvaard op het scherm Onvoldoende Volume.
OPMERKING:
Wanneer wijzigingen zijn aangebracht in een protocol, verschijnt er een sterretje (*) rechts van de
naam van het protocol.
OPMERKING:
Het protocol kan worden opgeslagen (zie
een injectie worden gebruikt (zie
6.
Wijzig indien nodig de standaarddruklimiet.
a.
Selecteer Druklimiet (1) in het beginscherm.
b. Selecteer een druklimiet uit de keuzelijst (2).
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de druk is ingesteld voor de patiënt volgens de richtlijnen van de faciliteit.
Controleer of de juiste druk is ingesteld voor de katheter en andere wegwerpartikelen die zijn
aangesloten op het systeem.
1
"Sectie 15.4.1 - Configureerbare opties van Vloeistofafgifte-Setup"
Figuur 10 - 2: Voer parameters in
"Sectie 10.2 - Een protocol
"Hoofdstuk 12 - Inschakelen en
Figuur 10 - 3: Druklimiet selecteren
MEDRAD® MRXperion
opslaan") en/of het kan voor
injecteren").
2
voor
Advertenties
Inhoudsopgave
