8 - 38
8.2 Het systeem uitschakelen
Het systeem biedt drie opties om het systeem uit te schakelen: Volledige uitschakeling van het systeem, Uitschakelen van
injector en Herstarten van het systeem.
1.
Selecteer vanuit het startmenu Uitschakelen en selecteer vervolgens een uitschakeloptie of druk op het werkstation
op de aan-uitknop.
2.
Selecteer een van de volgende afsluitopties:
Afsluiten van systeem: Zowel het werkstation als de injector worden uitgeschakeld. Het lampje op het
werkstation brandt continu oranje.
Afsluiten van injector: De injector wordt uitgeschakeld, het beeldscherm is leeg en de Informatics-functie
blijft actief op het werkstation. Het lampje op het werkstation knippert groen.
Herstarten van systeem: Het werkstation en de injector starten opnieuw op.
8.2.1 Harde afsluiting
Houd voor een harde uitschakeling de aan-uitknop op het werkstation ten minste 7 seconden ingedrukt. De injector en het
werkstation worden uitgeschakeld en het lampje op het werkstation knippert groen.
8.3 Afsluiten van injector herstellen
1.
Terwijl het lampje op het werkstation groen knippert, drukt u op het werkstation op de aan-uitknop.
2.
Het lampje op het werkstation blijft continu groen, de injector wordt ingeschakeld en het scherm wordt actief.
3.
Lees de waarschuwing op het Veiligheidsscherm, druk dan op Continue (doorgaan). Het beginscherm wordt
weergegeven.
8.4 Herstellen van systeemafsluiting
1.
Terwijl het lampje op het werkstation continu oranje is, drukt u op het werkstation op de aan-uitknop.
2.
Het lampje op het werkstation blijft continu groen, de injector wordt ingeschakeld en het scherm wordt actief.
OPMERKING:
Zorg ervoor dat u de herstelcyclus beschreven in
herstellen na uitschakeling van de injector of het systeem onbedoeld op de aan-uitknop van het
werkstation drukt, kan er een fout op de injector op het scherm worden gegenereerd.
Figuur 8 - 2: Uitschakelopties
"8.3"
MEDRAD® MRXperion
en
"8.4"
niet onderbreekt. Als u tijdens het