De snelheid wordt bij iedere
bediening met 1 km/h ver-
laagd.
De toets 1 naar achteren ge-
drukt houden.
Snelheid wordt in stappen van
10 km/h verlaagd.
Als toets 1 niet meer wordt
ingedrukt, wordt de bereikte
snelheid aangehouden en op-
geslagen.
Cruise control deactiveren
De remmen of gashendel
(gas terugnemen tot de basis-
stand) bedienen om de cruise
control te deactiveren.
De rijsnelheidsregeling
wordt gedeactiveerd wan-
neer de koppeling langer dan
1,5 seconden wordt bediend.
Bij ABS of DTC-ingrepen
wordt om veiligheidsre-
denen de snelheidsregeling
automatisch gedeactiveerd.
Wanneer DTC door de berij-
der wordt gedeactiveerd, is ook
de snelheidsregeling gedeacti-
veerd.
wordt grijs weergegeven.
Automatische deactivering
De cruise control wordt in de
volgende situaties automatisch
gedeactiveerd:
Bij onderschrijding van het
minimumtoerental (beveiliging
tegen afslaan).
Bij het langere tijd met maxi-
mum motortoerental rijden.
Bij ABS- of DTC-ingrepen.
Bij systeemstoringen.
Werd de cruise control auto-
matisch gedeactiveerd, dan
verschijnt een melding in het
display.
Eerdere snelheid weer
aannemen
De toets 1 kort naar achteren
drukken, om de opgeslagen
snelheid te hervatten.
Bij gas geven wordt de
snelheidsregeling niet ge-
deactiveerd. Als de gashendel
wordt losgelaten loopt de snel-
heid slechts terug tot de opge-
slagen waarde, ook als eigenlijk
115