106
GEBRUIK
WAARSCHUWING
Automatisch dagrijlicht ver-
vangt niet de persoonlijke
beoordeling van de lichtom-
standigheden
Gevaar voor een ongeval
Het automatische dagrijlicht
uitschakelen bij slechte licht-
omstandigheden.
In het menu
Voertuiginstellingen
Verlichting
Automat. dagrijlicht
inschakelen.
Als het omgevingslicht onder
een bepaalde waarde daalt,
wordt het dimlicht automa-
tisch ingeschakeld (bv. in tun-
nels). Als wordt vastgesteld
dat er voldoende omgevings-
licht is, wordt de dagrijverlich-
ting weer ingeschakeld.
brandt.
Alarmlichtinstallatie
Het contact inschakelen.
(
97)
De waarschuwingsknip-
perlichten belasten de
accu. De waarschuwingsknip-
perlichten slechts voor een be-
perkte tijdsduur inschakelen.
Instellingen
de functie
Toets 1 indrukken om de
alarmknipperlichten in te
schakelen.
,
Het contact kan worden uit-
,
geschakeld.
Om het alarmlicht uit te scha-
kelen, het contact inschakelen
en de toets 1 opnieuw indruk-
ken.
Richtingaanwijzers
Het contact inschakelen.
(
97)
Menu
Instellingen
Voertuiginstellingen
oproepen en vervolgens
menupunt
selecteren.
Comfortknipperen
uitschakelen.
,
Verlichting
in- of