58 Verwarming en airconditioning ›
Ventilatortoerental instellen
E
Capaciteit in de automatische modus instellen
De automatische regeling houdt de tempera-
tuur constant en voorkomt het beslaan van de
ruiten.
Vasthouden van de interieurtemperatuur over-
eenkomstig de temperatuurinstelling voor de
bestuurderszijde in-/uitschakelen
Circulatiefunctie in-/uitschakelen
Koelfunctie in-/uitschakelen
Bij een temperatuurinstelling buiten het getallenbe-
reik wordt op het Climatronic-display een van de vol-
gende symbolen weergegeven.
LO
Maximumkoelvermogen
HI
Maximumverwarmingsvermogen
Probleemoplossing
Water onder de wagen
Bij ingeschakelde koelfunctie kan water van de air-
conditioning druppelen. Dit is geen lekkage.
Beslagen ruiten
›
Het ventilatortoerental verhogen en de airconditio-
ning inschakelen.
Zelfstandig in-/uitschakelen van de koelfunctie
Bij een te hoge koelvloeistoftemperatuur kan de
koelfunctie automatisch uitschakelen. Hierdoor
wordt een voldoende motorkoeling gegarandeerd.
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
Gebruiksdoel
De interieurvoorverwarming verwarmt het wagenin-
terieur en de motor.
Met de interieurvoorventilatie is het mogelijk om het
interieur bij uitgeschakelde motor van verse lucht te
voorzien. Hierdoor wordt de temperatuur in het inte-
rieur verlaagd, bv. bij een in de zon geparkeerde wa-
gen.
Waarop letten
GEVAAR
Vergiftigingsgevaar!
De interieurvoorverwarming mag niet in gesloten
▶
ruimtes worden gebruikt.
GEVAAR
Brandgevaar!
De interieurvoorverwarming voor het tanken uit-
▶
schakelen.
Interieurvoorverwarming en -ventilatie
De uitlaatpijp van de interieurvoorverwarming be-
▶
vindt zich aan de onderzijde van de wagen. Daarom
de wagen niet op plaatsen stilzetten waar de on-
derzijde van de wagen met licht ontvlambare ma-
terialen, bv. droog gras, bladeren, gemorste brand-
stof e.d., in contact kan komen.
Werking
Het systeem verwarmt of ventileert het interieur van
de wagen afhankelijk van de instelling van de aircon-
ditioning en de ventilatieroosters voor het uitschake-
len van het contact.
Voor de verwarming gebruikt het systeem brandstof
uit de brandstoftank.
Werkingsvoorwaarden
✓ De acculadingstoestand is voldoende.
✓ De brandstofvoorraad is voldoende, in het instru-
mentenpaneel brandt
Bediening
In-/uitschakelen in het infotainment
›
In-/uitschakelen met de radiografische afstands-
bediening
›
De betreffende toets Ingedrukt houden.
De radiografische afstandsbediening met de an-
tenne naar boven vasthouden.
Een afstand tot de wagen van minimaal 2 m aanhou-
den.
LET OP
De radiografische afstandsbediening beschermen
▶
tegen vocht, sterke schokken en direct zonlicht.
Weergave van het controlelampje van de radiogra-
fische afstandsbediening
Brandt 2 seconden groen - Inschakelen.
▶
Brandt 2 seconden rood - Uitschakelen.
▶
niet.
aantippen.
Controlelampje
A
Antenne
B
Uitschakelen
Inschakelen