›
De ruitenwisserhendel in de stand
›
Indien uw wagen is uitgerust met speciale aan-
bouwdelen, volg dan de instructies van de was-
straatexploitant.
LET OP
Bij wagens met elektrische achterklep kan deze au-
tomatisch openen door de drukinwerking van de
wasborstels.
De wagen, bv. met de centrale vergrendelingsknop,
▶
vergrendelen.
Na het wassen met een wasconservering
›
De ruitenwisserbladen met een droge doek afve-
gen.
Wassen met een hogedrukreiniger
LET OP
De bedieningsinstructies van de hogedrukreiniger
▶
opvolgen. Dit geldt met name voor aanwijzingen
met betrekking tot de druk en de spuitafstand tot
het wagenoppervlak.
De waterstraal niet direct richten op de volgende
▶
wagendelen.
▶
Folies.
▶
Sloten.
Naden van de wagen.
▶
▶
Aanhangwagenstopcontact.
Zwenkbare stang met kogelkop.
▶
▶
Sensoren.
▶
Cameraobjectieven.
Kunststof delen, verchroomde en geëloxeerde
▶
delen.
Sneeuw en ijs verwijderen
LET OP
Sneeuw en ijs verwijderen met een kunststof krab-
▶
ber of een geschikt ontdooingsmiddel.
Camera's met een handveger reinigen.
▶
De krabber slechts in een richting bewegen.
▶
Geen krabbers of andere scherpe voorwerpen voor
▶
folies gebruiken.
Sneeuw en ijs niet met heet of warm water verwij-
▶
deren.
Sneeuw en ijs niet verwijderen van sterk verontrei-
▶
nigde oppervlakken.
Aanwijzingen voor het reinigen
Wassen met de hand
›
De wagen van boven tot onder met een zachte
spons of washandschoen en veel water evt. met de
daarvoor bedoelde schoonmaakmiddelen wassen.
›
Voor folies en koplampen een milde zeepoplossing
gebruiken met twee eetlepels witte neutrale zeep
op 1 liter lauwwarm water.
Verzorgen en schoonmaken ›
›
zetten.
Voor de ruitenwisserbladen een ruitenreiniger ge-
bruiken.
›
Camera's met schoon water reinigen en met een
hiervoor bedoelde schone doek drogen.
LET OP
De spons of washandschoen regelmatig uitspoe-
▶
len.
Voor de wielen, dorpels en de onderzijde van de
▶
wagen een andere spons gebruiken dan voor de
overige wagendelen.
De wagen niet in de brandende zon wassen.
▶
De koplampen niet droog reinigen en geen scherpe
▶
voorwerpen gebruiken.
Bij het wassen geen druk op de carrosserie uitoe-
▶
fenen.
De temperatuur van het water mag maximaal 60
▶
°C bedragen.
Na het wassen met de hand
›
De wagen afspoelen en met een geschikte schone
doek afvegen.
Wagenlak
›
De lak minimaal tweemaal per jaar met een harde
was conserveren.
›
Voor matte lakken een polijstmiddel gebruiken.
Folies
De folies verouderen en worden poreus. Dit is volle-
dig normaal en is geen defect.
De volgende factoren hebben een negatieve invloed
op de levensduur of kleurechtheid van de folies.
Zonne-instraling.
▶
Vochtigheid.
▶
Luchtverontreiniging.
▶
Steenslag.
▶
Conservering van de holle ruimtes
Corrosiegevoelige holle ruimtes van de wagen wor-
den in de fabriek beschermd met conserveringswas.
›
Uitgelopen was met een kunststof schraper verwij-
deren, vlekken met wasbenzine reinigen.
Bodembeschermingslaag
De onderzijde van de wagen is af fabriek tegen che-
mische en mechanische invloeden beschermd.
›
De beschermlaag voor en na het koude jaargetijde
door een specialist laten controleren.
Wielen
›
De wielen na het wassen met een geschikt middel
conserveren.
LET OP
Sterke vervuiling op de wielen kan tot onbalans van
de wielen leiden.
Buitenzijde
171