Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

38 Stoelen, stuurwiel en spiegels ›
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de stoel!
Niet op de stoelen knielen en deze ook niet aan an-
dere puntbelastingen blootstellen.
De verwarming in de volgende situaties niet in-
schakelen.
De stoel is niet bezet.
Op de stoelen bevinden zich voorwerpen, bv.
een kinderzitje.
Op de stoelen zijn extra beschermhoezen aan-
gebracht.
Voorwaarden
✓ De motor draait.
Bediening
De voorstoelen kunnen afhankelijk van de uitrusting
worden verwarmd of verwarmd en geventileerd. De
buitenste zitplaatsen achterin kunnen alleen worden
verwarmd.
Variant zonder stoelventilatie
De functietoets
of
op het infotainmentbeelds-
cherm aantippen om de stoelverwarming in te
schakelen.
Er wordt een menu voor de bediening van de voor-
stoelverwarming weergegeven.
Het verwarmingsvermogen/de ventilatiestand in-
stellen.
Het verwarmingsvermogen wordt aangegeven aan
de hand van het aantal brandende controlelampjes in
de functietoets op het infotainmentbeeldscherm.
Variant met stoelventilatie
De functietoets
of
op het infotainmentbeelds-
cherm aantippen.
Er wordt een menu voor de bediening van de voor-
stoelverwarming en -ventilatie weergegeven.
Het verwarmingsvermogen/de ventilatiestand in-
stellen.
Weergave van het verwarmingsvermogen/de ven-
tilatiestand in de toets
Stoelverwarming ingeschakeld
Stoelventilatie ingeschakeld
Instellingen
Verhoging van het verwarmingsvermogen van de
verwarming voor de zitplaatsen achterin vergren-
delen
De toets
onder de Climatronic indrukken
Achter
/
op het infotainmentbeeldscherm

Stuurwiel

aantippen, om het verhogen van het verwarmings-
vermogen te vergrendelen.
Bij ingeschakelde functie kan het verwarmingsver-
mogen alleen omlaag worden geregeld.
Stuurwiel
Stuurwiel instellen
WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen!
Het stuurwiel niet tijdens het rijden instellen.
Probleemoplossing
Storing stuurbekrachtiging
brandt - Stuurbekrachtiging volledig uitgeval-
len, voor het sturen is meer kracht nodig
Het contact uitschakelen, de motor starten en en-
kele meters rijden.
Indien het controlelampje
der rijden. De hulp van een specialist inroepen.
brandt - Stuurbekrachtiging gedeeltelijk uitge-
vallen, voor het sturen is mogelijk meer kracht
nodig
Het contact uitschakelen, de motor starten en en-
kele meters rijden.
Indien het controlelampje
voorzichtig verder worden gereden. De hulp van
een specialist inroepen.
De borghendel naar
beneden zwenken.
Het stuurwiel in de ge-
wenste stand zetten.
De borghendel tot de
aanslag drukken.
niet uit gaat, niet ver-
niet uit gaat, kan

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave