u Gegevens invoeren in een matrix met de Mat-opdracht
Als u de Mat-opdracht gebruikt om gegevens in te voeren in een matrix die u aan het opmaken
bent, dan dient u te weten dat het toestel voor deze invoer het formaat verwacht dat hierna
volgt.
a
a
... a
11
12
1n
a
a
... a
21
22
2n
a
a
... a
m1
m2
mn
→ Mat [letter van A tot Z]
Voorbeeld
Voer in de matrix A de volgende gegevens in:
!+( [ )!+( [ )b,d,f
!-( ] )!+( [ )c,e,g
!-( ] )!-( ] )aK2(MAT/VCT)
1(Mat)av(A)
w
• De maximumwaarde van
• Een foutmelding verschijnt als u gegevens wilt opslaan en het aangesproken geheugen vol
is.
• Bovenstaand formaat kunt u ook gebruiken als u in een programma gegevens wilt invoeren
in een matrix.
u Een eenheidsmatrix opmaken
Gebruik de Identity-opdracht om een eenheidsmatrix aan te maken.
Maak van matrix A een 3 × 3-eenheidsmatrix:
Voorbeeld
K2(MAT/VCT)6(g)1(Identity)
da6(g)1(Mat)av(A)w
= [ [a
, a
, ..., a
] [a
n
11
12
1
21
m
n
en
is 999.
Aantal rijen en kolommen
2-50
, a
, ..., a
] .... [a
, a
n
m
22
2
1
[OPTN]-[MAT/VCT]-[Identity]
[OPTN]-[MAT/VCT]-[Mat]
, ..., a
] ]
m
mn
2
1 3 5
2 4 6