Hoofdstuk 12
Gebruik Systeembeheer om systeeminformatie te bekijken en om systeeminstellingen te doen.
1. Systeembeheer gebruiken
Kies in het hoofdmenu de modus System en geef de volgende menuopties weer.
• 1(DISPLAY) ... {aanpassing van schermhelderheid}
• 2(PWRProp) ... {instellingen voor energiebesparing}
• 3(LANGUAGE) ... {systeemtaal}
• 4(VERSION) ... {versie}
• 5(RESET) ... {initialisatie toestel}
• 6(g)1(BattSet) ... {instellingen voor batterij}
• 6( g) 2(UserName) ... {registratie van gebruikersnaam}
• 6( g) 5(OS Update) ... {bijwerken van besturingssysteem}
2. Systeeminstellingen
k De helderheid van het scherm aanpassen
Wanneer het beginscherm van de modus System wordt weergegeven, drukt u op
1(DISPLAY) om het scherm weer te geven waarop ue de helderheid kunt aanpassen.
• Druk op de cursortoets e om de schermweergave lichter te maken.
• Druk op de cursortoets d om de schermweergave donkerder te maken.
• Druk op 1(INITIAL) om de helderheid van het scherm terug op de fabrieksinstelling te
zetten.
Druk op J of !J(QUIT) om terug te keren naar het eerste System -modusscherm.
Systeembeheer
12-1
12