u Schakelen tussen het scherm Picture Plot, het scherm AXTRANS en het
scherm met de lijst met punten
Wanneer u het scherm met de lijst met punten en het scherm AXTRANS hebt weergegeven
(pagina 15-14), kunt u op !6(G ⇔ T) drukken om te schakelen tussen het scherm Picture
Plot, het scherm AXTRANS en het scherm met de lijst met punten.
k De helderheid (Fade I/O) van een afbeelding aanpassen
U kunt de helderheid van een afbeelding aanpassen in een bereik van 0% (huidige staat) tot
100% (niet weergegeven). Bij een hogere instellingswaarde wordt de afbeelding lichter en bij
een instelling van 100% is de afbeelding geheel wit.
U kunt de helderheid aanpassen voor een optimale weergave van punten en grafieken.
• De helderheidsinstelling kan overigens alleen worden aangepast wanneer de afbeelding uit
16-bits afbeeldingsgegevens bestaat.
• Wanneer u het helderheidsniveau hebt aangepast, wordt deze instelling in het
afbeeldingsbestand opgeslagen wanneer u een van de volgende bewerkingen uitvoert:
K1(FILE) 2(SAVE) of 3(SAVE
u De helderheid (Fade I/O) van een afbeelding aanpassen
1. Druk terwijl het scherm Picture Plot wordt weergegeven op K6( g) 6( g) 3(FadeI/O).
• Vervolgens wordt er een schuifregelaar weergegeven waarmee u de helderheid kunt
aanpassen.
2. Gebruik d en e om de helderheidswaarde aan te passen.
• U kunt waarden ook direct invoeren. Als u een helderheidswaarde van 20% wilt opgeven,
drukt u bijvoorbeeld op caw.
3. Wanneer u de gewenste instellingen hebt opgegeven, drukt u op w.
!6(G⇔T)
!6(G⇔T)
→
AS).
•
15-12
!6(G⇔T)